This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Begrijpend lezen H2.3 1TH
Feiten
meningen
moeilijkewoordenwijzer
Slide 1 - Slide
Voorbeelden van feiten
Slide 2 - Mind map
Wat denk je dat een mening is?
Slide 3 - Open question
Feit
Mening
Ik vind dat in Nederland veel heuvels voorkomen.
Limburg heeft heuvels, Groningen is helemaal vlak.
Een fluohesje dragen in het verkeer is veilig.
Een bezoek aan een museum is altijd boeiend.
Wat een prachtig doelpunt!
Jeroen zegt dat Nederlands een ontzettend saai vak is.
Iedereen is anders.
Slide 4 - Drag question
Theorie (feiten en meningen)
Feit = iets wat werkelijk zo is of wat werkelijk gebeurd is. = kun je controleren
Mening = wat een persoon van iets vindt. = verschillen vaak. = standpunt, oordeel, opinie, opvatting.
Slide 5 - Slide
Noem synoniemen voor 'mening'.
Slide 6 - Open question
Je leest een moeilijk woord in de tekst. Hoe pak jij dat aan?
Slide 7 - Open question
Theorie (moeilijkewoordenwijzer)
1. Is het woord belangrijk? 2. Leid de betekenis af uit de context (= zinnen in de buurt van het woord) - omschrijving - tegenovergesteld woord - synoniem - een zin die je op een idee brengt. - voorbeeld 3. Geen aanwijzing in de tekst? Woordenboek of vragen!
Slide 8 - Slide
Welke vraag stel je jezelf als je een moeilijk woord tegenkomt?
Slide 9 - Open question
Wat betekent 'remedie' (r. 7)?
Antwoord
medicijn/oplossing
Slide 10 - Slide
Wat is 'de context'?
Slide 11 - Open question
Noem vijf zaken waaruit je de betekenis van een moeilijk woord kunt afleiden.