This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Begrijpend lezen H2.3 1E
Feiten en meningen
Moeilijkewoordenwijzer
Slide 1 - Slide
Voorbeelden van feiten
Slide 2 - Mind map
Wat denk je dat een mening is?
Slide 3 - Open question
Feit
Mening
Ik vind dat in Nederland veel heuvels voorkomen.
Limburg heeft heuvels, Groningen is helemaal vlak.
Een fluohesje dragen in het verkeer is veilig.
Een bezoek aan een museum is altijd boeiend.
Wat een prachtig doelpunt!
Jeroen zegt dat Nederlands een ontzettend saai vak is.
Iedereen is anders.
Slide 4 - Drag question
Theorie (feiten en meningen)
Feit = iets wat werkelijk zo is of wat werkelijk gebeurd is. = kun je controleren
Mening = wat een persoon ergens van vindt. = verschillen vaak. = standpunt, oordeel, opinie, opvatting.
Slide 5 - Slide
Je leest een moeilijk woord in de tekst. Hoe pak jij dat aan?
Slide 6 - Open question
Theorie (moeilijkewoordenwijzer)
1. Is het woord belangrijk? 2. Leid de betekenis af uit de context (= zinnen in de buurt van het woord) - omschrijving - tegenovergesteld woord - synoniem - een zin die je op een idee brengt. - voorbeeld 3. Geen aanwijzing in de tekst? Woordenboek of vragen!
Slide 7 - Slide
Wat betekent 'remedie' (r. 7)?
Antwoord
medicijn/oplossing
Slide 8 - Slide
Wat is 'de context'?
Slide 9 - Open question
Noem vijf zaken waaruit je de betekenis van een moeilijk woord kunt afleiden.