H 7.1 Breuken en procenten KGT

Wat gaan we deze les doen?

- Doelen van deze les
- Theorie
- Aan de slag met weektaak deze week
1 / 20
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat gaan we deze les doen?

- Doelen van deze les
- Theorie
- Aan de slag met weektaak deze week

Slide 1 - Slide

Doelen van deze les
  • Ik weet dat 14 van de 100, hetzelfde is als 14%.
  • Ik ken de meest voorkomende breuken met hun percentages en omgekeerd uit mijn hoofd (⅛ is voor kader extra).
  • Ik kan uitrekenen hoeveel de euro de korting is van een voorwerp, wanneer het percentage is gegeven.
  • Ik kan procenten omrekenen naar een breuk en een decimaal getal en omgekeerd.

Slide 2 - Slide

Wat is procent? (blz. 50 kgt)

In het woord procent zit cent.

Cent betekent 100 en procent betekent

"van de 100".


Hoeveel procent is hier gekleurd?

Slide 3 - Slide

Hoeveel procent is gekleurd?

Slide 4 - Slide

Hoeveel procent is gekleurd?

Slide 5 - Slide

Hoeveel procent is gekleurd?

Slide 6 - Slide

Breuken en procenten


Breuken en procenten hebben

alles met elkaar te maken.


Leer het rijtje op blz. 52

uit je hoofd.



  ½ = 100% : 2 = 50%



  ⅓ = 100% : 3 ≈ 33,3%



  ¼ = 100% : 4 = 25%



  1/5 = 100% : 5 = 20%



  ⅛ = 100% : 8 = 12,5%



1/10
= 100% : 10 = 10%



Slide 7 - Slide

Maak van elke breuk een percentage
107
54
43
103
32
83

Slide 8 - Slide

Korting in procenten (blz. 53 kgt)

In opruiming zie je korting in procenten.

procenten --> breuk --> korting berekenen.

Slide 9 - Slide

Korting in procenten - voorbeeld
procenten --> breuk --> korting berekenen.
  • 75% = 3 x 25% = 3 x ¼
  • ¼  = 120 : 4 = 30
  • ¾ = 3 x 30 = 90
De korting is €90 
Of eerst 1% uitrekenen  
120 : 100 = 1,20 x 75 = €90

Slide 10 - Slide

Korting in procenten
Advertentie dameslaarzen

  • Welke breuk hoort bij de korting?
  • Bereken de korting.

Slide 11 - Slide

Korting in procenten
Advertentie dameslaarzen
  • Welke breuk hoort bij de korting?
     ⅕ = 20% <--> ⅖ = 40%
  • Bereken de korting.
    ⅕ = 120 : 5 = 24
    ⅖ = 2 x 24 = €48
Of 120 : 100 x 40

Slide 12 - Slide

Korting in procenten
Advertentie sporttas
  • Bereken de korting
1/5 = 20% dus 3/5 = 60%
⅕ = 45 : 5 = 9
 = 3 x 9 = €27
Of 45 : 100 x 60
Samen kijken opdrachten 9 en 11 snappet

Slide 13 - Slide

Van procent naar decimaal getal
Procenten, breuken en decimale getallen (komma getallen) hebben alles met elkaar te maken.
Van een percentage kun je een decimaal getal maken.

5% is 5 van de 100, 
dus 5% = 5/100 = 0,05
7% = 0,07

5/100 kun je lezen als breuk en als deling 5 : 100

Slide 14 - Slide

Maak van de percentages een decimaal getal

     15%               42%

Slide 15 - Slide

Maak van het percentage een decimaal getal
15%
15% is 15 van de 100, dus 15% = 15/100 = 0,15

42%
42% is 42 van de 100, dus 42% = 42/100 = 0,42

Slide 16 - Slide

Maak van het percentage een decimaal getal
68%                12,5%              70%

14,5%              3,8%              100%

Slide 17 - Slide

Maak van het percentage een decimaal getal
 68% = 0,68           12,5% = 0,125  
 70% = 0,70            14,5% = 0,145        
 3,8% = 0,038          100% = 1

Slide 18 - Slide

Doelen van deze les
  • Ik weet dat 14 van de 100, hetzelfde is als 14%.
  • Ik ken de meest voorkomende breuken met hun percentages en omgekeerd uit mijn hoofd (⅛ is voor kader extra).
  • Ik kan uitrekenen hoeveel de euro de korting is van een voorwerp, wanneer het percentage is gegeven.
  • Ik kan procenten omrekenen naar een breuk en een decimaal getal en omgekeerd.

Slide 19 - Slide

Huiswerk
Hoofdstuk 7 procenten maken:
- voorkennis
- breuken en procenten

Slide 20 - Slide