Hoofdwerkwoorden (walk, eat) kunnen veranderen afhankelijk van de tijd (walked, ate), maar je kunt hulpwerkwoorden gebruiken om aan te geven dat je iets kan doen, mag doen, wil doen, enzovoorts. Deze werkwoorden veranderen nooit.
- You shouldn't walk to school. - I must clean this up.
- You have to be in class on time.