3M+3K Voltooid deelwoord + Spickzettel

Willkommen!
12. April 2024
1 / 35
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Willkommen!
12. April 2024

Slide 1 - Slide

Vorige Stunde
meewerkend voorwerp --> 3e naamval

Slide 2 - Slide

Was machen wir heute?
- Hausaufgaben besprechen
- Zusammen eine kleine Aufgabe machen
- Wiederholung


Du weißt was du lernen musst für die Klassenarbeit!

Slide 3 - Slide

Die Hausaufgaben waren:
- Aufgabe 8 (Seite 37)
- Aufgabe 10 (Seite 38)
- Aufgabe 11 (Seite 39)

Slide 4 - Slide

Aufgabe 2
(Seite 41)
(die Schulter)

Slide 5 - Slide

Kapitel 4
voltooid deelwoord van sterke werkwoorden + werken met het blauwe schema + woordenschat

Slide 6 - Slide

Samenvatting
voltooid deelwoord bij zwakke werkwoorden

Slide 7 - Slide

Regel voltooid deelw. ge-stam-t
Uitzonderingen:
1) eindigt de stam op -d/-t/ => extra 'e' achter de stam
ge + stam + et (bijv. gearbeitet)
2) eindigt een werkwoord op -ieren, dan is de regel :                    
stam + t (bijv. informiert)

Slide 8 - Slide

sterke werkwoorden

Slide 9 - Slide

sterke ww
Basis: ge + stam + en (bijv. gelaufen)
Maar er zijn ook werkwoorden die afwijken van deze basisregel.

er is een lijst met voltooid deelwoorden van sterke werkwoorden

Slide 10 - Slide

üben, üben, üben!
voltooid deelwoorden van sterke werkwoorden

Slide 11 - Slide

(gehen)
Meine Eltern sind spät nach Hause _______________


A
gegeht
B
gegehet
C
gegangen
D
gegang

Slide 12 - Quiz

(essen)
Marius und ich haben im Restaurant _________________
A
geessen
B
gegesst
C
gegessen
D
geesst

Slide 13 - Quiz

Wir sind zusammen nach Nordhorn ......(fahren)
A
gefahren
B
gefahrt
C
gefahret
D
gefuhren

Slide 14 - Quiz

Frau Bakker hat es mir (geben)....
A
gegebt
B
gegeben
C
gegebet
D
gibt

Slide 15 - Quiz

Hast du die E-Mail (lesen).....?
A
lesen
B
liesen
C
gelesen
D
gelest

Slide 16 - Quiz

Ich habe letzte Woche (beginnen)........

Slide 17 - Open question

Sie hat ihr Handy (verlieren) ...........

Slide 18 - Open question

Habt ihr auch ein neues Handy _________ (nehmen)

Slide 19 - Open question

Kapitel 4
Wörter + Spickzettel

Slide 20 - Slide

Erkältung
A
hoest
B
verkoudheid
C
ongeluk
D
oorzaak

Slide 21 - Quiz

Arm
A
der
B
die
C
das

Slide 22 - Quiz

Salbe
A
maat
B
zalf
C
griep
D
oorzaak

Slide 23 - Quiz

einen Termin ......
A
machen
B
geben
C
passieren
D
vereinbaren

Slide 24 - Quiz

Kopf
A
der
B
die
C
das

Slide 25 - Quiz

Das Mädchen gibt dem Jungen einen Kuss.
Welk zinsdeel is meew. voorw?
A
das Mädchen
B
dem Jungen
C
einen Kuss

Slide 26 - Quiz

Ich habe das Handy von mein__ Vater bekommen.
Moet je ontleden om de naamval te bepalen?
A
ja, want er staat WEL een voorzetsel in
B
nee, want er staat WEL een voorzetsel in
C
ja, want er staat GEEN voorzetsel in
D
nee, want er staat GEEN voorzetsel in

Slide 27 - Quiz

alle bezittelijk voornaamwoorden staan in de ...... groep
A
ein-groep
B
der-groep
C
0-groep
D
staan niet in een groep

Slide 28 - Quiz

Die Lehrerin erklärt den Schülern die Aufgabe.
die Aufgabe =
A
onderwerp
B
meew. voorwerp
C
lijdend voorwerp

Slide 29 - Quiz

de voeten (meervoud)
A
das Füße
B
der Füß
C
die Füße
D
das Fuß

Slide 30 - Quiz

Welke vraag stel je om het meewerkend voorwerp te vinden?
A
wie of wat + gezegde?
B
wat + gezegde + onderwerp?
C
aan wie + gezegde + ow + lv ?

Slide 31 - Quiz

anfangen
A
vangen
B
beschermen
C
beginnen
D
genieten

Slide 32 - Quiz

Welke naamval hoort bij het meewerkend voorwerp?
A
1e
B
2e
C
3e
D
4e

Slide 33 - Quiz

aan atletiek doen
A
Leichtathletik tun
B
Athletik üben
C
Athletik tun
D
Leichtathletik machen

Slide 34 - Quiz

Der Junge schreibt sein___ Freundin eine WhatsApp.
A
ontleden: 3e
B
ontleden: 4e
C
voorzetsel: 3e
D
voorzetsel: 4e

Slide 35 - Quiz