What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Klas 3 gymn Montag, den 14. März 2022
Montag, den 14. März 2022
Willkommen
Nachsehen Hausaufgaben
Ziele dieser Unterrichtsstunde
Plauderecke A+B
Aussprache: ch, g und chs
Gespräch
Machen Aufgaben
Grammatik üben
Hausaufgaben
Zum Schluss
1 / 33
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
This lesson contains
33 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Montag, den 14. März 2022
Willkommen
Nachsehen Hausaufgaben
Ziele dieser Unterrichtsstunde
Plauderecke A+B
Aussprache: ch, g und chs
Gespräch
Machen Aufgaben
Grammatik üben
Hausaufgaben
Zum Schluss
Slide 1 - Slide
Nachsehen Hausaufgaben:
Inleveren boek: Totall verknallt!
Aufgabe 12.1 Seite 26
Aufgabe 14.1 Seite 28
Slide 2 - Slide
Ziele Unterichtsstunde
Je weet hoe je de
ch
,
g
en
chs
in het Duits uitspreekt.
Je kunt een gesprek oefenen m.b.v. de Plauderecken A und B.
Slide 3 - Slide
Plauderecke A+B TB Seiten 58-59
Meelezen tijdens luisteren
Slide 4 - Slide
Aussprache Seiten 24-25
Aufgabe 11.1
+ TB Seite 58
Gezamenlijk lezen.
Aufgabe 11.2
Aussprache: ch g und chs
Slide 5 - Slide
Gespräch
In tweetallen voorbereiden
Bereidt een
goedlopend gesprek
voor m.b.v. Plauderecken A en B =>
5 minuten voorbereidingstijd.
Stel over en weer vragen en geef antwoord hierop
Aantal duo's doen het gesprek voor.
Tip: gebruik Aufgaben 12.1 en 14.1
Denk om uitspraak!
timer
1:00
Slide 6 - Slide
Machen Aufgaben:
Aufgabe 15.1 Blog Seite 29 + TB Seite 60
Aufgabe 16.2 Seiten 29-30 => bij 16.2 B woordenboek nodig.
Aufgabe 17.2 Seiten 32-33
timer
1:00
Slide 7 - Slide
Sterke werkwoorden met e of a in de stam. Wat is de overeenkomst?
Slide 8 - Open question
Bij welke sterke werkwoorden is geen i/ie wissel in de stam?
Slide 9 - Open question
Welke twee sterke werkwoorden horen qua regels bij sterke werkwoorden met een a in de stam?
Slide 10 - Open question
o.v.t en sterke werkwoorden.
Bij welke persoonlijk vnw. krijg je geen uitgang?
Slide 11 - Open question
Er .... (nehmen) ein Eis mit Schokolade.
Juiste vorm.
Slide 12 - Open question
Marie .... (halten) den Takt.
Slide 13 - Open question
..... (geben) du mir mein Geld zurück?
Slide 14 - Open question
gebroken
Vertalen
Slide 15 - Open question
gelopen
Vertalen.
Slide 16 - Open question
aanbevolen
Vertalen.
Slide 17 - Open question
gezwegen
Vertalen.
Slide 18 - Open question
Hausaufgaben:
Lernen:
Grammatik
Kapitel 13
TB Seiten 64-66 (niet verleden tijd!!!)
=> Lijst van veel voorkomende sterke werkwoorden dus helemaal!!!!
Lernen: Grammatik
Kapitel 12 => stencils met de tegenwoordige tijd!!!!
Machen Kapitel 13
Aufgabe 15.1 Blog Seite 29 + TB Seite 60
Aufgabe 17.2 Seiten 32-33
Slide 19 - Slide
Zum Schluss
-> Grammatik üben LessonUp -> maandag 7 maart a.s.
Slide 20 - Slide
Wiederholung Grammatik
Wat kun je vertellen over sterke werkwoorden met
a
in de stam
?
Bij welke
persoonlijke vnw
krijgt de
a
een
Umlaut?
Welke twee sterke werkwoorden krijgen ook een Umlaut?
Wat kun je vertellen over
over de uitgang
van sterke werkwoorden
in
o.v.t.? Bij welke persoonlijke voornaamwoorden?
Waaraan herken je een sterk werkwoord t.a.v. het voltooid deelwoord?
Slide 21 - Slide
Vervoegen sterke werkwoorden o.t.t.:
Bij sterke werkwoorden met een
e
in de stam verandert de stam bij de volgende persoonlijke vnw:
du/er/sie/es/man
-> i of ie
è
uitspraak -> i
ee
uitspraak -> ie
Slide 22 - Slide
Aandachtspunten:
Sterke werkwoorden met e in stam:
gehen, stehen
en
bewegen
->
geen i/ie wissel
geben
-> geen ie =>
i
nehmen
-> bij du/er/sie/es/man:
h
wordt
m
nehmen
-> geen ie =>
i
dus du n
i
mm
st/ er/sie/es/man n
i
mm
t
treten
-> geen ie =>
i
treten
-> bij du er/sie/es/man: uitgang anders dan bij werkwoorden met stam op d of t
du
tritt
st
dus niet => tritest
er/sie/es/man
tri
tt dus niet => tritet
Slide 23 - Slide
Sterke werkwoorden met
a
in stam o.t.t.
Bij sterke werkwoorden met een a in de stam verandert de stam bij de volgende persoonlijke vnw: ->
du/er/sie/es/man
->
ä
Aandachtspunten:
bij
laufen
en
stoßen
geldt dezelfde regels als hierboven
bij du er/sie/es/man: uitgang anders dan bij werkwoorden met stam op
d of t
du
häl
tst
er/sie/es/man
häl
t
Schema d/t + halten
Slide 24 - Slide
Vervoegen sterke werkwoorden o.v.t.
-> sterke werkwoorden in het Nederlands zijn vaak ook sterk in het Duits.
-> lijst veel voorkomende sterke werkwoorden TB Seiten 65-66
-> kolom 4: verleden tijd -> stam
geen uitgang
bij ich/er/sie/es/man
bij
stam op d/t
=> uitgang begint altijd met een e
bij
stam op sisklank
=> bij du is uitgang t
Slide 25 - Slide
Sterke werkwoorden en verleden tijd:
Stam verleden tijd in lijst
kolom 4
Seiten 65-66
Geen uitgang bij: ich + er/sie/es/man
Standaard uitgang zou zijn: e st t en t en -> denk om stam op sisklank en stam op d/t (+ 5 extra werkwoorden)
Slide 26 - Slide
Sterk ww. + voltooid deelwoord TB Seiten 65-66
Voltooid deelwoord sterke werkwoorden:
eindigt op
-en
klinker wijkt regelmatig af van het hele werkwoord (o.t.t.)
Voltooid deelwoord
zwakke
werkwoorden:
ge+stam+t
stam+t (
be
suchen,
ver
sorgen, train
ieren
)
(be-, ver- en -ieren)
ge+stam+
e
t (stam d/t + 5 extra werkwoorden)
Slide 27 - Slide
Voltooid deelwoord sterke werkwoorden:
voltooid deelwoord sterke werkwoorden:
eindigt op
-en
klinker wijkt regelmatig af
van het hele werkwoord
Slide 28 - Slide
Grammatik: Wederkerend vnw.
Wederkerendvnw aandachtspunten:
alleen wederkerend vnw in de zin ->
4e naamval
naast wederkerend vnw ook
lijdend vnw
in de zin -> wederkerend vnw
3e naamval
Lichaamsdelen in zin ->
wederkerend vnw 3e naamval
-> in Nederlands gebruiken we het
bezittelijk vnw ipv wederkerend vnw.
Slide 29 - Slide
Betekenis Modalverben:
dürfen = mogen, toestemming hebben
können = kunnen, in staat zijn tot
mögen = houden van, lusten, aardig vinden
müssen = moeten/noodzaak -> het kan niet anders
Betekenis Modalverben:
sollen = moeten/bevel, wil van een ander
wollen = willen
wissen = weten
möchten = zou graag willen
(möchten andere vorm van mögen)
Slide 30 - Slide
Vervoegen van de Duitse Modalverben:
De Duitse Modalverben verschillen in de tegenwoordige tijd in
twee belangrijke opzichten
van de gebruikelijke vervoeging van Duitse werkwoorden:
de
enkelvoudige
personen (ich, du, er, sie, es) hebben
een klinkerwisseling
ten opzichte van het meervoud. Bv. 'ich kann' en 'wir können'.
de 1ste (ich) en 3de persoon
enkelvoud
(er, sie, es) hebben
géén uitgang.
Bv. 'ich darf' én 'er darf' (dus niet 'darft!').
Slide 31 - Slide
Uitzonderingen bij wissen en sollen
sollen ->
geen
klinkerwisseling bij: ich, du, er, sie, es, man
wissen -> bij ich, du, er, sie, es, man ->
ss wordt
β
Slide 32 - Slide
Möchten
Stam eindigt op een t!!
Ezelsbruggetje: eindigt de stam op een d/t begint de uitgang altijd met een
e
. Deze regel geldt ook voor möchten,
maar.....
Uitzondering op uitgang:
bij er/sie/es/man → niet et →
e
als uitgang
er/sie/es/man möcht
e
(
er/sie/es/man antwort
et)
Slide 33 - Slide
More lessons like this
Klas 3 gymn Freitag, den 4. März 2022
February 2022
- Lesson with
20 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Klas 3 gymn Montag, den 28. Februar 2022
February 2022
- Lesson with
19 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Klas 3 gymn Montag, den 7. März 2022
March 2022
- Lesson with
22 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Klas 3 gymn Freitag, den 11. März 2022
March 2022
- Lesson with
22 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Klas 3 gymn Freitag, den 18. März 2022
March 2022
- Lesson with
33 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Klas 3 gymn Montag, den 4. April 2022
April 2022
- Lesson with
20 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Klas 3 gymn Freitag, den 1. April 2022
March 2022
- Lesson with
29 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Klas 3 gymn Freitag, den 20. Mai 2022 A
May 2022
- Lesson with
17 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3