Les 3 - Rivieren landschap

Startklaar
1 / 32
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Startklaar

Slide 1 - Slide

Startklaar (3 min)

Docent begroet leerlingen, instrueert alle leerlingen om startklaar te zijn en legt materialen klaar.

Leerlingen zorgen ervoor dat zij alle benodigde spullen op tafel hebben, jas uit, mobiel in tas. (Zorg voor een nette en georganiseerde ruimte.)
Waar moet ik zitten?
Plattegrond
ZM2A                              ZM2B                          ZM2C

Slide 2 - Slide

5 min
Planning
Wat gaan we doen?
Programma

  • Voorkennis/actualiteit
  • Uilteg nieuwe stof
  • Aantekeningen maken
  • Opdrachten maken
  • Doelencheck 
  • Afsluiting


Regels
  • Als de docent aan het woord is, ben je stil.
  • Vinger opsteken als je wat wil vragen / zeggen.
  • Spullen niet in orde = nablijven en strafwerk
  • Start klaar!!


Slide 3 - Slide

1 min
Planning
Wat gaan we doen?
Wat heb je nodig tijdens AK. 

  • Leerboek en werkboek
  • Map met inhoud 
  • Pen 
  • Laptop
  • Actieve werkhouding
  • Glimlach


Planning 

Slide 4 - Slide

1 min
Terugblik
Terugblik

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Jong of oud

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Jong of oud

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Wat is het belangrijkste verschil tussen erosie en verwering?


timer
0:15
A
Erosie breekt gesteente af, verwering transporteert het weg.
B
Verwering breekt gesteente af, erosie transporteert het weg.
C
Bij erosie verandert het gesteente van kleur, bij verwering niet.
D
Verwering gebeurt alleen onder water, erosie alleen op het land.

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Welke van de volgende processen hoort bij mechanische verwering?



timer
0:15
A
Het transporteren van zand door de wind.
B
Het oplossen van gesteente door regenwater.
C
B. Het afbrokkelen van gesteente door temperatuurverschillen.
D
Het smelten van ijs in een gletsjer.

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een voorbeeld van erosie?

timer
0:15
A
Een rivier die zand en stenen meeneemt en de bodem uitslijt.
B
Een boomwortel die een stuk rots uit elkaar duwt.
C
Een steen die langzaam oplost door zuur regenwater.
D
Een rots die afbrokkelt door vries-dooi-effect.

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een belangrijk kenmerk van verwering?
timer
0:15
A
Het gebeurt alleen door water.
B
Het verplaatst gesteente van de ene naar de andere plek.
C
Het breekt gesteente af zonder het te verplaatsen.
D
Het gebeurt alleen in droge gebieden.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Herhaling
Divergente beweging:
Nieuwe oceaanbodem. Vulkanen en aardbevingen langs mid-oceanische ruggen.

Convergente beweging:
Vulkanische activiteit (bijv. Ring of Fire in de Stille Oceaan). Gebergtevorming (bijv. de Alpen).


Transforme beweging:
Sterke aardbevingen zonder vulkanisme.

Slide 12 - Slide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
      Lesdoel
 De leerlingen kunnen uitleggen wat het verschil is tussen een V-dal en een U-dal. 

De leerling kan het verschil uitleggen tussen de bovenloop, middenloop, en benedenloop van de Rijn en de kenmerken van elk van deze rivierdelen benoemen.

Slide 13 - Slide

Het lesdoel (2 min) 

Docent benoemt het lesdoel en bespreekt kort wat de leerlingen zullen leren en waarom dit belangrijk is.

Leerlingen luisteren naar de leerdoelen en krijgen een duidelijk beeld van wat er van hen verwacht wordt tijdens de les. Uitleg van leerdoelen, korte discussie over belang van de leerdoelen
Voorkennis
1. De leerlingen weten waar welke plaatbewegingen er zijn.

2. De leerlingen weten hoe begergtes ontstaan.

3. De leerlingen weten wat voor invloed regen heeft op landschap. 

Slide 14 - Slide

Welke voorkennis is nodig voor het doel.
Controleer of de leerlingen deze voorkennis beheersten door het stellen van Controle van Begrip vragen
Leerdoel 1
 De leerlingen kunnen uitleggen wat het verschil is tussen een V-dal en een U-dal.


Slide 15 - Slide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Wat is een dal?
Een dal is een lager gelegen gebied tussen bergen of heuvels.

Twee soorten dalen: V-dalen en U-dalen.

- V-dal

- U-dal

Slide 16 - Slide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
V-dal
Hoe ontstaat het? 
Een V-dal ontstaat door een rivier die de bodem uitslijt.

Hoe ziet het eruit? 

Smal en diep met steile wanden.

Waar vind je ze? 

Vooral in bergachtige gebieden.

Slide 17 - Slide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
U-dal
Hoe ontstaat het? 

Een U-dal ontstaat door een gletsjer die de bodem uitschuurt.

Hoe ziet het eruit?

 Breder en ronder dan een V-dal.

Waar vind je ze? 

In gebieden waar vroeger gletsjers lagen, zoals Noorwegen of de Alpen.

Slide 18 - Slide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
V-dal v.s. U-dal

Slide 19 - Slide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Wat is het belangrijkste verschil tussen een V-dal en een U-dal?

A
Een V-dal is smaller en een U-dal is breder.
B
Een V-dal ontstaat door gletsjers en een U-dal door rivieren.
C
Een V-dal komt alleen in Nederland voor.
D
Een U-dal heeft geen invloed op het landschap.

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Leerdoel 2
De leerling kan het verschil uitleggen tussen de bovenloop, middenloop, en benedenloop van de Rijn en de kenmerken van elk van deze rivierdelen benoemen.

Slide 21 - Slide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Wat is een rivierloop?
Elke rivier heeft drie delen:

Bovenloop: Waar de rivier begint, meestal in de bergen.

Middenloop: Het middenstuk van de rivier.

Benedenloop: Waar de rivier de zee instroomt.

Slide 22 - Slide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Bovenloop
Waar? 

In de Alpen.

Wat gebeurt hier? 

De rivier stroomt snel en neemt grote stenen en zand mee.

Kenmerken: Veel erosie (slijtage van de bodem), diepe dalen.

Slide 23 - Slide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Middenloop
Waar? 

In Duitsland.

Wat gebeurt hier?

 De rivier stroomt langzamer en begint te slingeren (meanders). Hier vindt zowel erosie als sedimentatie plaats

Kenmerken: 

Transport van zand en klei, brede rivier.

Slide 24 - Slide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Benedenloop
Waar? 

In Nederland.

Wat gebeurt hier? 

De rivier stroomt heel langzaam en laat zand en klei achter (sedimentatie).

Kenmerken: Brede rivier, vlakke omgeving, ontstaan van delta’s.

Slide 25 - Slide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Herhaling

Slide 26 - Slide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Wat gebeurt er in de benedenloop van een rivier?

A
Veel erosie
B
Transport van stenen
C
Sedimentatie (afzetting van zand en klei)
D
Het water stroomt heel snel

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Zelf aan de slag
Wat - maken opdracht 2 t/m 9 van 2.1 op blz... 
Hoe - alleen in stilte
Hoelang -  tot het einde van de les
Klaar? - Begrippen leren 
Hulp nodig - steek je vinger op docent loopt rond
Uitkomst - wordt de volgende les besproken



timer
15:00

Slide 28 - Slide

hoogte
warmer
nat, droog
Kleine afsluiting
Jonge gebergte
Oude gebergte
Verwering
Erosie
Exogene krachten
Endogene krachten

Slide 29 - Slide

Grote lesafsluiting (5 min)

De grote lesafsluiting vindt plaats aan het eind van de les, na de zelfstandige verwerking. Controleer begrip en werkhouding.

Leerlingen geven feedback over wat ze hebben geleerd en reflecteren op hun werkhouding.

Reflectiegesprek, leerlingen geven elkaar feedback
     Grote afsluiting
De leerling kan uitleggen hoe de Alpen zijn ontstaan.


De leerling kan het verschil benoemen tussen oude gebergten en jonge gebergten en deze herkennen.

De leerling weet wat het verschil tussen verwering en erosie is en deze herkennen.

De leerlingen kunnen uitleggen wat het verschil tussen endogene krachten en exogene krachten is.


Slide 30 - Slide

Grote lesafsluiting (5 min)

De grote lesafsluiting vindt plaats aan het eind van de les, na de zelfstandige verwerking. Controleer begrip en werkhouding.

Leerlingen geven feedback over wat ze hebben geleerd en reflecteren op hun werkhouding.

Reflectiegesprek, leerlingen geven elkaar feedback
retrieval practice
https://quizlet.com/join/A5xDxSXpV?i=1fo1jg&x=1bqt

Slide 31 - Slide

Retrieval practice (10 min)
Docent geeft de leerlingen de tijd om zelf te oefenen met de lesstof en biedt ondersteuning indien nodig.

Leerlingen oefenen zelf met de lesstof door begrippen te oefenen met Quizlet, flashcards te maken en zichzelf te overhoren of topografie spellen online te doen.

Quizlet, flashcards maken, zichzelf overhoren, topografie spellen online

Slide 32 - Link

This item has no instructions