Diagnostische test Kap.2

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Wiederholung woordenschat en grammatica:

Vertaal:
bekommen

Vertaal:
sofort

Schrijf 4 kledingstukken in het Duits op:

Vertaal 4 kleuren naar het Duits:

Vertaal de woorden:
manchmal, toll, trotzdem, bunt

Vertaal de woorden:
unbedingt, bisher, gefallen

Sleep het zelfstandig naamwoord bij het passende lidwoord:

die -Wort

das - Wort

der - Wort

Montag

Konto

Zeitschrift

Markenkleidung

Angebot

Geschäft

Laden

Rabatt

Lieblingsfarbe

Klamotten

Mutter

Erfolg

Sohn

Hauptstadt

Stier

Kind

Freiheit

Abend

Nacht

Lehrerin

Mädchen

Welke zelfstandige naamwoorden zijn typisch mannelijk? Noem twee regels:

Welke zelfstandige naamwoorden zijn typische vrouwelijke woorden? Noem er twee regels.

Welke zelfstandige naamwoorden zijn typisch onzijdig?

Hoe vertaal je "mogen" in het Duits?

1. mögen
2. möchten
3. dürfen
4. müssen

Hoe vertaal je "moeten" in het Duits?

1. wissen
2. mögen
3. können
4. müssen

Wat is de juiste vorm van möchten:
ihr ...

1. möchtest
2. möchtet
3. möchten
4. möchte

Wat is de juiste vorm van "können":
er ....

1. könnt
2. kann
3. kannst
4. könnt

Wat is de juiste vorm van "wollen":
du ...

1. willst
2. will
3. wollen
4. wollt

Wat is de juiste vorm van "mögen":
ich ...

1. mögt
2. mag
3. magst
4. mögen

....und jetzt geht's los: 

übt weiter mit dem Gänsespiel