LB-WW 2e fase-H2 Ethiek-4HAVO-les 3

[Aandachtsrichter]
1 / 34
next
Slide 1: Slide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

[Aandachtsrichter]

Slide 1 - Slide

Wijs Worden 2e fase
H2 Ethiek, p.34 
Les 3: Plichtethiek en deugdethiek

Slide 2 - Slide

Plichtethiek
De plichtethiek van Immanuel Kant en 'de gouden regel' 


Slide 3 - Slide

Plichtethiek
Gouden regel: 

Wat u niet wil dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.
>
Universele wet
Dat wat je van nature al weet / 'Ingebakken' in je bestaan  

Slide 4 - Slide

Deugdethiek
Het vinden van het juiste midden


Slide 5 - Slide

Deugdethiek
Prudentia (verstandigheid) 
Lustitia (rechtvaardigheid)
Fortitudo (moedigheid, dapperheid)
Temperantia (matigheid)

Slide 6 - Slide

Deze les werken we aan:
nakijken t/m opdracht 21
doorgeven welke opdrachten nog onduidelijk zijn (zie POLL volgende SLIDE) 
Groepsindeling vastleggen en lessen-schema maken




Slide 7 - Slide

Welke opdrachten uit het zou volgens jou het beste zijn om te bespreken?
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21

Slide 8 - Poll

Iets uit de actualiteit: 

Slide 9 - Slide

Weektaak 

Leerwerk: lezen Hfdst 2 Ethiek, par. 3 en 4
Maakwerk: opdracht 12 t/m 21
LVB: LVB-Opdracht 3.2: Essay Arm en rijk (zorg ervoor de je je eerder gemaakt essay/PO uitprint en in je LVB plakt)

Slide 10 - Slide

Opdracht 12, p. 33 
Voor Peter Singer bestaat het goede in het vermijden van pijn en lijden. Armoede betekent pijn en lijden. Door aan armoedebestrijding te doen maak je mensen gelukkiger en verdrijf je voor een stuk pijn en lijden.  

Slide 11 - Slide

Opdracht 13a, p. 33 
Schiet maar één onschuldig kind dood wantje redt er zo negentien. Het is twintig dode kinderen tegenover één dood kind. Het eerste is een veel slechter gevolg en veroorzaakt veel meer lijden.  

Slide 12 - Slide

Opdracht 13b, p. 33 
Eigen mening, zorg voor een onderbouwing! 

Slide 13 - Slide

Opdracht 14a, p. 33 
Het doel is een vrediger wereld; de middelen: oorlog.  

Slide 14 - Slide

Opdracht 14b, p. 33 
Het totale geluk (doel) zou moeten toenemen. Daarbij accepteert Bush dat dit gebeurt door een middel dat op zich genomen slecht is namelijk door het voeren van oorlog (de middelen).  

Slide 15 - Slide

Opdracht 14c, p. 33 
Klassiek voorbeeld is hier de tirannenmoord. Een moord is normaal gesproken een slechte handeling maar in geval van een moord op een tiran wordt waarschijnlijk voorkomen dat er nog meer onschuldige slachtoffers vallen als gevolg van het tirannenbewind. Het blijft overigens altijd maar de vraag of de opvolger niet een nog groter misdadiger is. 

Een ander voorbeeld (in de vorm van een ethische vraag): mag men een gevangen terrorist martelen om informatie af te dwingen over op handen zijnde aanslagen? Een utilistische redenering zal hier wellicht 'ja' antwoorden.   

Slide 16 - Slide

Opdracht 15, p. 37 
Iemand die redeneert op basis van de gevolgenethiek let niet op het karakter van de daad maar enkel op het gevolg. Als in Nederland de bio-industrie tot staan wordt gebracht zullen er meer dieren elders worden gefokt, die dan nog veel slechter af zijn. Dat gaat dus ten koste van het dierenwelzijn.

De plichtsethiek antwoordt dan: dat is niet jouw primaire verantwoordelijkheid maar die van de mensen in Oost-Azië. Jij werkt niet mee aan dierenleed. 

Slide 17 - Slide

Opdracht 16a, p. 37 
Het utilisme beoordeelt op grond van het gevolg, nut en geluk en zal deze daad positief noemen. Je kunt immers aannemen dat mensen gelukkiger zijn geworden doordat met het geschonken geld goede voorzieningen zijn getroffen.


De plichtsethiek is ook positief: je handelde omdat je vond dat in dit soort situaties mensen in actie moeten komen. Je kunt geen wereld willen waarin mensen in ellende leven en waarbij andere staan toe te kijken en niets doen.  

Slide 18 - Slide

Opdracht 16b, p. 37 
Een utilistisch standpunt kijkt naar het resultaat: het ingezamelde geld heeft geen geluk gebracht, integendeel. Daarmee is deze daad niet moreel goed te noemen. 


De plichtsethiek stelt dat je handeling gewoon goed blijft, daar verandert niets aan. Je hebt je goede wil getoond, je wilde het goede doen en gehoor geven aan watje innerlijke plicht je voorschreef. Met je daad gaf je uitdrukking aan het feit dat je geen wereld wilt waarin mensen elkaar niet helpen. 

Slide 19 - Slide

Opdracht 17a, p. 37 
Als ik het niet vertel, blijf ik zitten met schuldgevoelens en dat komt onze relatie niet ten goede. Mijn vriend(in) verliezen zou me ongelukkig maken (ongeluk als gevolg). Daarbij zijn schuldgevoelens onprettige gevoelens, die wil ik vermijden of ervan afkomen. 

Slide 20 - Slide

Opdracht 17b, p. 37 
Je kunt niet willen dat mensen met elkaar samenleven en zoiets verborgen houden. Het is je plicht eerlijk te zijn.  

Slide 21 - Slide

Opdracht 17c, p. 37 
Door niets te zeggen vermijd ik het risico dat onze relatie daarmee kapot is. lk houd er namelijk ernstig rekening mee dat dit het gevolg zal zijn. Daar worden we beiden niet gelukkig van.  

Slide 22 - Slide

Opdracht 17d, p. 37 
Je zou kunnen stellen dat soms twee plichten tegenover elkaar staan (bijv. De plicht om eerlijk te zijn vs. De licht om zorg te dragen dat de ander niets overkomt), maar eigenlijk is deze mogelijkheid in dit geval in strijd met de plichtsethiek: kun je willen dat het verzwijgen van de waarheid tot een algemene wet wordt verheven? Zou je in een wereld willen leven waarin het verzwijgen van de waarheid een grondbeginsel is? Nee, je kiest voor een wereld waarin mensen eerlijk met elkaar omgaan. Wanneer je jezelf dit afvraagt weet je watje plicht is: je zult eerlijk tegen je partner zeggen wat is voorgevallen (en je excuus aanbieden etc.). 

Slide 23 - Slide

Opdracht 18a, p. 37 
Nee, het gaat om de erkenning van de ene universele morele wet: dat is de autoriteit niet het 'ik'. Niet wat je 'zelf' goeddunkt maar wat de universele wet voorschrijft.  

Slide 24 - Slide

Opdracht 18b, p. 37 
Je behoort te handelen naar de algemene morele wet, volgens de gedachte dat een leefbare wereld alleen mogelijk wordt als mensen zo zouden handelen. Dit kan inhouden datje je volop inzet voor een ander terwijl je eigenlijk van plan was tv te kijken, te sporten of wat dan ook. Soms kun je niet toegeven aan wat je zelf leuk zou vinden omdat de algemene wet een ander handelen gebiedt. 

Slide 25 - Slide

Opdracht 19a, p. 41 
Vrijgevigheid bevindt zich tussen vrekkigheid en verspilling. 

Slide 26 - Slide

Opdracht 19b, p. 41 
Aristoteles antwoordt hier: dichter bij verspilzucht.  

Slide 27 - Slide

Opdracht 19c, p. 41 
Van te veel eten (letterlijk: een 'te veel') word je ziek, maar ook van jezelf uithongeren (een 'te weinig') bijvoorbeeld om superslank te willen zijn. Matig zijn daarentegen draagt bij aan je gezondheid en geluk. 

Slide 28 - Slide

Opdracht 20ab, p. 41 
Antwoordsuggestie : Deze opdracht haakt in op de eerste twee kritiekpunten op de deugdethiek: is hier deugdzaam handelen wel mogelijk? En in het vervolg van de deugd: is geluk hier wel haalbaar? Wordt niet noodzakelijk aan een van beide deugden voorbijgegaan? 

Slide 29 - Slide

Opdracht 21a, p. 43 
Andere opvattingen zijn op voorhand tegen de wil van God en daarmee slecht, of 'tegennatuurlijk' en daarmee slecht en/of ziek (vergelijk homoseksualiteit). 

Slide 30 - Slide

Opdracht 21b, p. 43  
Aanhangers voelen een grote druk de opvattingen van de leiders te volgen, ze nemen de opvatting over dat een bestaande moraal de mening van God zelf is. Daarmee houdt men de aanhangers binnen de eigen religie onder controle: een redelijk debat valt immers buiten de orde. Overtredingen van de gesanctioneerde moraal (bijvoorbeeld seks voor het huwelijk) gaan soms gepaard met grote schuldgevoelens en met angst voor straffen na de dood. Uiteindelijk kan dit leiden tot een onhoudbare spanning en verlaten mensen de religieuze gemeenschap. Uit onderzoeken blijkt dat veel christenen die de kerk verlaten hebben, vol wrok terugkijken op wat hen is aangedaan. Binnen de islam in Nederland hoor je vergelijkbare geluiden. 

Slide 31 - Slide

Opdracht 21c, p. 43 
Antwoordsuggestie: Van belang bij ethiek is:

1. het besef dat levensbeschouwelijke en filosofische uitspraken (en morele uitspraken behoren tot die orde van uitspraken) altijd voorlopig zijn. Een beroep op Gods wil of de natuur ontneemt een morele uitspraak zijn voorlopigheidskarakter: de moraal wordt gepresenteerd alsof die voor eeuwig zou gelden.
2. de overtuiging dat een discussie over morele onderwerpen op grond van redelijke argumentaties moet worden beslecht. Een beroep op God (via een heilig boek bijvoorbeeld) onttrekt de morele vraag fundamenteel aan dit redelijk debat. Als vanuit de religieuze levensbeschouwing op dergelijke wijze wordt 'geredeneerd' kunnen weliswaar ondersteunende argumenten worden ingebracht maar de uitkomst staat hoe dan ook vooraf vast.  

Slide 32 - Slide

LVB
Werken aan LVB-Opdracht 3.1 en LVB-Opdracht 3.2

Slide 33 - Slide

Weektaak: 
Leren voor PW in TW3: Hfdst 2 Ethiek
werken aan lesvoorbereiding ethiek-les

Slide 34 - Slide