1. Soms schrijf je een niet-hoorbare 'e' achter de stam, om uitspraakproblemen te voorkomen.
Racen: ik race - hij racet - hij racete - wij hebben geracet
2. Eindigt een stam van het werkwoord op een dubbele letter? Maak er dan één letter van. Tenzij de betekenis anders wordt.
Stressen: hij strest - wij stresten - ik heb gestrest
Passen: hij passt de bal en zij past de nieuwe jurk