nieuwsbericht schrijven

Schrijfopdracht
Week 46, 47 en 48.
Opdracht: schrijf een nieuwsbericht.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Schrijfopdracht
Week 46, 47 en 48.
Opdracht: schrijf een nieuwsbericht.

Slide 1 - Slide

Leerdoel:
Ik kan een nieuwsbericht schrijven aan de hand van aantekeningen.

Slide 2 - Slide

Wat moet ik daarvoor kunnen?
• het nieuwsbericht indelen in een lead en drie vervolgalinea’s;  
• in de lead (inleiding) de belangrijkste informatie weergeven (antwoord op de vijf w-vragen);  
• in de kern de hoe-vraag uitleggen en andere (minder belangrijke) zaken beschrijven;  
• een pakkende kop bedenken;  
• samenhang tussen zinnen en tussen alinea’s aanbrengen;  
• belangrijke informatie (de 5 W+H-vragen) filteren uit een gesproken verhaal. 

Slide 3 - Slide


Wat is een nieuwsbericht?
A
een tekst over een gebeurtenis
B
een tekst met iemands mening
C
een tekst met een instructie
D
een tekst met reclame

Slide 4 - Quiz

Wat is het doel van een nieuwsbericht?
A
overhalen om iets te doen of kopen
B
informeren over een gebeurtenis
C
amuseren
D
overhalen om je mening te veranderen

Slide 5 - Quiz

Opbouw nieuwsbericht
  1. Titel / 'kop'
  2. Naam persbureau, 'door onze correspondent', of naam journalist
  3. inleiding / lead:                                                (5 w vragen  + 1 h vraag)
  4. kern (toelichten)

Let op: meestal geen slot.

Slide 6 - Slide

5 w-vragen en 1 h-vraag

Wie: over wie gaat het nieuwsbericht? 
Wat: wat is er precies gebeurd? 
Waar: op welke plek is het gebeurd? 
Wanneer: op welke datum is het nieuwsfeit gebeurd of gaat er iets gebeuren? 
Waarom: waarom is het gebeurd? 
Hoe: hoe is het gebeurd? 

Slide 7 - Slide

5w's en h?
Lees het artikel.

Geef antwoord op de 
5 w-vragen en de h-vraag.

Slide 8 - Slide

Schrijf een nieuwsbericht 'oprolbaar'
Belangrijkste informatie in de lead: 
5 w vragen + 1 h vraag
(sowieso: wie, wanneer, wat, waar)

Minder belangrijke informatie:
(eventueel 'hoe' en 'waarom' vraag)

Minst belangrijke informatie:
(achtergrond informatie)

Slide 9 - Slide

Maak een bouwplan
Bepaal vooraf:
Wat je wilt vertellen en waar dat in de tekst moet komen.

Theorie over maken van een bouwplan:
Schrijven H2. blz. 48-49 van je lesboek.

Slide 10 - Slide

Weektaak:
- Zoek minimaal drie nieuwsberichten.
- Beantwoord de 5 W+H-vragen (met behulp van werkblad in Teams).
- Bij één artikel maak je op hetzelfde werkblad het bouwplan dat de schrijver gebruikt kan hebben. Je gebruikt steekwoorden. 

-Het werkblad lever je in via Teams. 

Slide 11 - Slide

Wat is het tekstdoel van een nieuwsbericht?
A
Informeren
B
Instrueren
C
Overtuigen

Slide 12 - Quiz

Nieuwsbericht:
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 13 - Quiz

Welke vraag hoef je niet te beantwoorden in de tekst?
A
Wat?
B
Waarom?
C
Welke?
D
Hoe?

Slide 14 - Quiz


Welke uitspraak klopt?
A
De lead bestaat vooral uit feiten
B
De lead bestaat vooral uit meningen
C
De lead bestaat alleen uit feiten
D
De lead bestaat alleen uit meningen

Slide 15 - Quiz

Dagblad 
objectief 
inleiding
Ander woord voor krant. 
De hoofdgedachte staat hier. 
Nieuws is ...

Slide 16 - Drag question

Wat is een 'lead'?
A
Tijdstip waarop artikel persklaar moet zijn
B
Een advertentie geschreven in de vorm van een artikel
C
de samenvattende eerste alinea, vet gedrukt
D
een beschouwende prozatekst

Slide 17 - Quiz

amuseren
informeren
overhalen
amuserende tekst
aansporende tekst
informerende tekst
gedicht
folder
nieuwsbericht

Slide 18 - Drag question

Wat is geen kenmerk van een nieuwsbericht?
A
gaat over een actuele gebeurtenis
B
heeft een driedeling (inleiding-kern-slot)
C
is een informatieve tekst
D
is neutraal geformuleerd

Slide 19 - Quiz