H3§1-3

Economie 
3GT
Geld over en te kort
H3 §1-3
1 / 30
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Economie 
3GT
Geld over en te kort
H3 §1-3

Slide 1 - Slide

Lesplan
  • Nog vragen over huiswerk?
  • Uitleg/herhaling Boek A H 3§1-3
  • Oefenen
  • Opdrachtje CR

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen inkomen uit arbeid en inkomen uit bezit.
  • Je kunt uitleggen welke soorten overdrachtsinkomen door de overheid worden betaald.
  • Je kunt budgetten opstellen voor verschillende soorten uitgaven.

Slide 3 - Slide

Vragen over huiswerk??

Slide 4 - Slide

Vragen over huiswerk??

Slide 5 - Slide

Vragen over huiswerk??

Slide 6 - Slide

Welke bronnen van inkomen ken je nog??

Slide 7 - Open question

Arbeid of bezit?
  • Inkomen uit arbeid = loon/salaris
  • Maar ook een extra bonus
  • Of loon in natura

Slide 8 - Slide

Wat is inkomen natura??

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Video

Inkomen uit bezit
  • Je hebt inkomen uit iets wat je in bezit hebt
  • Bijvoorbeeld spaargeld
  • Of een tweede huis wat je verhuurt
  • Of aandelen 

Slide 11 - Slide

Wat zijn de inkomsten uit bezit uit:
1. Spaargeld
2. Een tweede huis
3. Aandelen

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Video

Slide 14 - Slide

Nationaal inkomen
  • Al het inkomen uit arbeid en bezit bij elkaar opgeteld 

Slide 15 - Slide

Inkomensverschillen
  • Mensen met hoger inkomen kunnen meer kopen
  • Door verschil van inkomen is er een verschil in koopkracht

Slide 16 - Slide

Wat is koopkracht?
A
Oneerlijke verdeling
B
De hoeveel die je kunt kopen van je geld
C
De waarde van de euro

Slide 17 - Quiz

Inkomensverschillen in beeld
  • De Lorenz curve 

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

1 dividend 5 pacht
2 huur 6 prestatietoeslag
3 loon 7 rente
4 loon in natura 8 vakantiegeld
Welke nummers zijn inkomsten uit bezit??

Slide 20 - Open question

Inkomen zonder prestatie
  • Je krijgt iets zonder dat je een prestatie hoeft te leveren
  • De overheid speelt hierin een belangrijke rol

Slide 21 - Slide

Wat een voorbeeld van zo'n soort inkomen?
A
Rente
B
Loon
C
Kinderbijslag
D
Dividend

Slide 22 - Quiz

Overdrachtsinkomen
  • Er zijn voorwaarden 
  • Overheid bepaalt deze voorwaarden

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Inkomsten tegenover uitgaven
  • Je moet dit goed op elkaar afstemmen
  • Dat noem je budgetteren
  • Je ziet over je tekort komt of iets overhoudt
  • DOE dit als je inkomsten verschillen van je uitgaven

Slide 25 - Slide

Uitgaven
  • Op vaste momenten
  • Regelmatig
  • Af en toe

Slide 26 - Slide

Zet/sleep op de juiste plek??
Dagelijks
Vaste lasten
Incidenteel
Brood
Aflossing hypotheek
Reparatie dak
Tanken
Computer
Verzekering

Slide 27 - Drag question

Wat is een budget?
A
Bedrag dat je spaart
B
Een bedrag waarvan je bepaalde uitgave doet
C
Overzicht van al je inkomsten

Slide 28 - Quiz

Wat wist je niet meer en nu weer wel??

Slide 29 - Open question

Opdracht Classroom

Slide 30 - Slide