This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
De docent Nederlands heeft ons die vraag vaak gesteld.
Vraag: Wie of wat heeft gesteld?
Antwoord: De docent Nederlands
Vraag: wie of wat heeft de docent Nederlands gesteld?
Antwoord: die vraag
De docent Nederlands heeft ( aan) ons die vraag vaak gesteld
Je kunt hier áan' toevoegen.
Wanneer je 'aan' niet weg kunt laten, is het GEEN meewerkend voorwerp!
Voorbeeld: Het nieuwe schilderij hangt aan de wand.
Vraag: Hoeveel?
Antwoord: vaak