Wie/wat + gezegde + onderwerp.De coach heeft de beker aan hem overhandigd.
pv = heeft gezegde = heeft overhandigd
onderwerp = de coach -> wie heeft overhandigd?
lijdend voorwerp= de beker -> wat heeft de coach overhandigd?
Het lijdend voorwerp is het zinsdeel dat 'ondergaat'.
Degene of datgene waarmee iets gebeurt, waarmee het onderwerp iets doet of van plan is.