5.2 - #2

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Economie - maandag 10 februari

http://www.lessonup.app

Klassencode: hhvnn

Leerdoelen

1. Ik weet wat dat het nettoresultaat zowel een nettowinst als nettoverlies kan zijn;
   
2. Ik weet hoe ik het nettoresultaat kan uitrekenen;
3. Ik weet hoe ik de verkoopprijs kan berekenen.
   

Terugblik

Produceren is...

1. het maken van goederen
2. het leveren van diensten
3. het maken van goederen en het leveren van diensten
4. het leveren van goederen en het maken van diensten

Is het onderstaande voorbeeld een vorm van formele- of informele productie?

"Het maken van vrachtauto's bij de DAF-fabriek."

1. Formele productie
2. Informele productie

Is het onderstaande voorbeeld een vorm van formele- of informele productie?

"Je werkt iedere zaterdag in een supermarkt."

1. Formele productie
2. Informele productie

Is het onderstaande voorbeeld een vorm van formele- of informele productie?

"Als vrijwilliger koffie rondbrengen in het ziekenhuis"

1. Formele productie
2. Informele productie

Productiefactoren zijn middelen die je nodig hebt om te produceren. Wat is geen juist voorbeeld van een productiefactor?

1. Natuur
2. Arbeid
3. Kapitaal
4. Mechanisatie

Is er op de afbeelding sprake van mechanisatie of automatisering?

1. Mechanisatie
2. Automatisering

Noem een voorbeeld van een kapitaalintensief bedrijf.

Noem een voorbeeld van een arbeidsintensief bedrijf.

Een bloemenzaak verkoopt vandaag 25 bossen bloemen met een verkoopprijs van € 5,99 per stuk. De inkoopprijs bedraagt € 1,45 per bos.

Wat is de afzet?

Een bloemenzaak verkoopt vandaag 25 bossen bloemen met een verkoopprijs van € 5,99 per stuk. De inkoopprijs bedraagt € 1,45 per bos.

Bereken de omzet.

Een bloemenzaak verkoopt vandaag 25 bossen bloemen met een verkoopprijs van € 5,99 per stuk. De inkoopprijs bedraagt € 1,45 per bos.

Bereken de inkoopwaarde.

De bloemenzaak heeft dus een omzet van € 149,75 gehaald en heeft € 36,25 betaald voor de inkoopwaarde.

Bereken de brutowinst.

Leerdoelen

1. Ik weet wat dat het nettoresultaat zowel een nettowinst als nettoverlies kan zijn;
   
2. Ik weet hoe ik het nettoresultaat kan uitrekenen;
3. Ik weet hoe ik de verkoopprijs kan berekenen.
   

Nettoresultaat

Brutowinst = omzet - inkoopwaarde

Nettoresultaat = brutowinst - bedrijfskosten

Voorbeeld

Waarom denk je dat we eerst spreken over nettoresultaat en niet meteen over nettowinst of nettoverlies?

Is de getoonde nettoresultaat nu een nettowinst of een nettoverlies?

1. Nettowinst
2. Nettoverlies

In het rijtje staat "bedrijfskosten". Wat denk je dat dit betekent? Probeer een aantal voorbeelden te noemen van bedrijfskosten die een bedrijf kan hebben.

Bereken het nettoresultaat.

Een nettowinst schrijf je als: € 10,00
Een nettoverlies schrijf je als: -€ 10,00

Brutowinst: € 4.400 & Bedrijfskosten: € 2.950

Bereken het nettoresultaat.

Een nettowinst schrijf je als: € 10,00
Een nettoverlies schrijf je als: -€ 10,00

Brutowinst: € 5.900 & Bedrijfskosten: € 3.750

Bereken het nettoresultaat.

Een nettowinst schrijf je als: € 1.000,00
Een nettoverlies schrijf je als: -€ 1.000,00

Brutowinst: € 129.500 & Bedrijfskosten: € 145.000

Het bedrijf van Anass heeft een omzet behaald van € 800.000. De inkoopwaarde bedraagt € 250.000.

Bereken de brutowinst.

Het bedrijf van Gijs heeft een omzet behaald van € 7.800. De inkoopwaarde bedraagt € 2.200 en de bedrijfskosten bedragen € 1.300.

Bereken het nettoresultaat

Verkoopprijs

Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinst

Orkun, onze ondernemer, gaat pennen verkopen. Eén pen kan hij inkopen voor € 0,05. Hij besluit de pennen te verkopen voor € 0,50. Zo heeft hij een brutowinst van € 0,45 (€ 0,50 - € 0,05) op elke pen die hij verkoopt.

Bereken de verkoopprijs.

Inkoopprijs: € 8,40 & Brutowinst: € 11,20

Bereken de verkoopprijs.

De inkoopprijs is € 300 en voor de brutowinst wordt 80% van de inkoopprijs gerekend.