3BK H1.3-4 microscoop en cellen

B3
de microscoop
1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

B3
de microscoop

Slide 1 - Slide

Doel van de les: 
je kunt in een afbeelding de onderdelen van een microscoop benoemen
je weet hoe je een preparaat moet maken

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Sleep het juiste woord naar de plek op de microscoop
stelschroef
diafragma
tafel
objectief
tubus

Slide 4 - Drag question

Statief
Oculair
Preparaat
Hieraan pak je de microscoop vast
Bovenste lens
op een microscoop waar je door kijkt
twee glasplaatjes waartussen iets ligt dat je wilt bekijken

Slide 5 - Drag question

Welke vorm zie je als dit door de microscoop bekijkt?
Sleep de letter     'd.'     naar de juiste vorm.
d.

Slide 6 - Drag question

Bekijk de video van biologie met joost: Basisstof 3 werken met de microscoop

Slide 7 - Slide

Volgende week zelf aan de slag.
Practicum biologie
preperaat maken
rode ui
wangslijmvlies

Slide 8 - Slide

B4 plantaardige & dierlijke cellen

Slide 9 - Slide

Doel van de les: 
je kunt delen noemen van plantaardige en dierlijke cellen met hun kenmerken en functies

Slide 10 - Slide

Dierlijke cel

Slide 11 - Slide

plantaardige cel

Slide 12 - Slide

zoek een FOTO van een plantaardige cel

Slide 13 - Open question

Korrels

Slide 14 - Slide

kleurkorrels kunnen van de ene soort overgaan in de andere

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

De organisatieniveau's van klein naar groot:
A
Cellen, weefsels, orgaanstelsels, organen
B
orgaanstelsels, organen, weefsels, cellen
C
weefsels, cellen, organen, orgaanstelsels
D
cellen, weefsels, organen, orgaanstelsels

Slide 17 - Quiz

Een groep organen die samenwerken
A
Organen
B
Orgaanstelsels
C
Weefsels
D
Cellen

Slide 18 - Quiz

Wat zie je op deze afbeelding?
A
één cel, meerder weefsels
B
meerdere cellen, één weefsel
C
meerdere cellen, meerdere weefsels
D
één cel, één weefsel

Slide 19 - Quiz


Tot welk organenstelsel 
behoort dit orgaan?
A
Tot het beenderstelsel.
B
Tot het bloedvatenstelsel.
C
Tot het verteringsstelsel.
D
Tot het zenuwstelsel.

Slide 20 - Quiz

Organisme
cel
Organenstelsel
orgaan

Slide 21 - Drag question


Cellen
A
zijn in werkelijkheid platte 'dingen'
B
lijken een beetje op een zakje met wat vocht.
C
zijn groter dan organen
D
zijn helemaal lege 'dingen'

Slide 22 - Quiz

Zijn cellen van mensen dierlijke cellen?
A
ja
B
nee

Slide 23 - Quiz

wat voor cellen zijn dit?
A
plantaardige cellen
B
dierlijke cellen

Slide 24 - Quiz