§4.4 Spieren

§4.4 Spieren 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

§4.4 Spieren 

Slide 1 - Slide

Het skelet maakt beweging mogelijk. Daarvoor zijn ook spieren nodig. Spieren zitten aan je botten vast. Spieren en skelet zorgen samen voor bewegingen. Alle spieren samen vormen het spierstelsel. 
Armbuigspier
Is het gelukt met het practicum?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat gebeurt er als een spier zich samentrekt?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Leerdoelen

  • Je kunt de werking van spieren beschrijven.
  • Je kunt voorbeelden noemen van bewuste en onbewuste spierbewegingen.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Spierstelsel

Alle skeletspieren

afb 1 

Slide 5 - Slide

Hier zie je het spierstelsel.
Bouw van de spier

Slide 6 - Slide

Dit is een tekening van een spier. Om de spier zit een spierschede. Aan beide uiteinden van de spier zit een pees. Met de pezen zit een spier vast aan botten. Een spier bestaat uit spierbundels. Een spierbundel is een verzameling spiervezels. Spieren zijn verbonden met zenuwcellen. Via de zenuwcellen komen impulsen bij de pier. door de impulsen trekt een spier Samen. 
Pezen
Elke spier zit vast aan het bot met pezen. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

pezen
1
spieren
2
botten
3

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Afb 2

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Beweging mogelijk maken
Samentrekken van een spier:
- Spier wordt korter
- Spier wordt dikker
 - Er vind veel verbranding plaats
    ( zuurstof en brandstof nodig)

Slide 10 - Slide

Je ziet hier een kuitspier en botten in een been. De kuitspier zit met pezen vast aan de botten. De plek waar een pees aan een bot zit, heet aanhechtingsplaats. Een pees kan zich niet samentrekken en ook niet uittrekken. Een spier kan dat wel. Als de kuitspier zich samentrekt, wordt hij korter. Hij trekt dan de aanhechtingsplaatsen naar elkaar toe. Hierdoor ontstaat een beweging. 
    Antagonisten

Slide 11 - Slide

Biceps = armbuigspier
triceps = armstrekspier
Antagonistisch paar
Om je onderarm te bewegen heb je twee spieren nodig.
biceps (armbuigspier)
Triceps (armtrekspier)

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Willekeurige spieren o
Onwillekeurige spieren
=
Orgaanspieren
Kun je niet aansturen 
bewegen zonder dat je je daar bewust van bent 
hart - maag - darmen - baarmoeder

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Hoe noem je 2 tegengesteld werkende spieren?
A
Synergisten
B
Willekeurig spieren
C
Onwillekeurige spieren
D
Antagonisten

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Waar zitten pezen?
A
Tussen 2 gewrichten
B
Tussen botten en spieren
C
Tussen gewrichten en spieren
D
Tussen 2 spieren

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

De biceps zijn een voorbeeld van:
A
Kringspieren
B
Skeletspieren
C
Orgaanspieren
D
Onwillekeurige spieren

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Leerdoelen

  • Je kunt de werking van spieren beschrijven.
  • Je kunt voorbeelden noemen van bewuste en onbewuste spierbewegingen.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
lr § 4.1 tm § 4.3
mk en lr § 4.4
opdr 1 tm 9 (ook * en +)

Slide 18 - Slide

This item has no instructions