This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 100 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
- (max) 20 min vragen
=> verder werken aan de opdracht
- Instructie
Slide 2 - Slide
- (max) 20 min vragen
=> verder werken aan de opdracht
- Instructie: DNA
Slide 3 - Slide
- (max) 20 min vragen
=> verder werken aan de opdracht
- Instructie
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Slide 6 - Video
DNA staat voor desoxynucleïnezuur:
- Dubbele helix
- bouwsteen = nucleotiden
Nucleotide:
1. desoxyribose (pentose-suiker) - een suiker
2. fosforzuur - een fosfaatgroep
3. nucleïnebase - een organische stikstofbase
- Adenine
- Guanine
- Cytosine
- Thymine
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
- 3' einde en 5' einde
- ruggengraat van pentose-fosfaatgroep
- nucleotiden verbonden door h-bruggen
Slide 10 - Slide
5'-posities kunnen fosfaatgroepen binden.
Op de 3'-posities kunnen de hydroxylgroepen van de suiker binden.
3' => 5' = Sense
5' => 3' = Antisense
5'
5'
3'
3'
Slide 11 - Slide
Welke base paren komen voor in DNA
A
Adenine-Uracil
Cytosine-Thymine
B
Adenine-Thymine
Cytosine-Guanine
C
Adenine-Thymine
Guanine-Uracil
D
Adenine-Uracil
Cytosine-Guanine
Slide 12 - Quiz
Nucleotide is een...
A
Stikstofbase + fosforgroep
B
Stikstofbase + suikergroep
C
Stikstofbase + suiker +fosforgroep
D
Stikstofbase
Slide 13 - Quiz
Met de term menselijk genoom bedoelt men het geheel aan erfelijke informatie in één enkele cel uit het menselijk lichaam. Zo'n cel bevat 46 chromosomen (22 paren + 2 geslachtschromosomen), voor een totaal van ongeveer ....... baseparen (bp) aan DNA.