Het menselijk bestaan

1 / 20
next
Slide 1: Slide
GodsdienstMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Het menselijk bestaan.

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt zelf aan de hand van een zelf uitgewerkt voorbeeld duidelijk maken dat metaforen een bruikbaar instrument kunnen zijn bij het nadenken over levensbeschouwelijke vragen.
  • Je bent in staat om aan te geven dat metaforen hun eigen mogelijkheden maar ook hun beperkingen hebben.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Wat is volgens jou de zin van het leven?

Slide 5 - Open question

Wat is het verschil tussen een gewone vraag en een levensbeschouwelijke vraag?

Slide 6 - Open question

Als iemand je de vraag stelt:
 ‘Vind je dat jouw leven zin heeft?’ zul je waarschijnlijk wel even schrikken. Zo’n vraag hoor je niet te stellen, is misschien je spontane reactie. Mogelijk schrikt de vraag af omdat hij zo ongrijpbaar klinkt, een beetje zweverig ook. als je de vraag nu eens vertaalt in: hoe maak je het? 

Slide 7 - Slide

Welke vertaling van de vraag
‘Vind je dat jouw leven zin heeft?’ is het beste volgens jou?
A
‘Vind je het leven de moeite waard?’
B
‘Ben je blij dat je geboren bent?’
C
‘Is je leven geslaagd?’
D
‘Ben je gelukkig?’

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Video

Wat is een metafoor?
A
Een foutieve samentrekking
B
Een ander woord voor een koppelwerkwoord
C
Een ander woord voor meteoriet
D
een vergelijking met als

Slide 10 - Quiz

Metaforen
Vergelijking met als.

Bij een metafoor vergelijk je iets dat je nog niet kent, of moeilijk te kennen of te beschrijven valt, met iets dat je wel goed kent.

Slide 11 - Slide

Opdracht 1
Wordt het leven door deze vergelijking voorgesteld als heel groot, 
als heel belangrijk of roept deze metafoor iets anders bij je op?

Opdracht 2
 Een pasgeborene is nog erg onwetend 
over wat leven allemaal in petto heeft voor hem. 
Hoe wordt dat in dit gedichtje verwoord?
Opdracht 3
Breng structuur aan in het gedichtje 
door het in drie stukken te verdelen. 
Waar breng je de twee scheidingen aan 
en waarom juist daar?
Opdracht 4
Welke filosofie over het leven wordt 
in het derde stuk van dit gedicht verwoord?
timer
7:00

Slide 12 - Slide

De reis als metafoor.

Slide 13 - Slide

Kijk en luisteropdracht
Schrijf zoveel mogelijk metaforen op die je ziet en hoort in het volgende filmpje.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Opdracht 5
Hier is sprake van een dubbele metafoor. Welke twee zijn dit?
Opdracht 6
Naar welke metafoor gaat de voorkeur van de schrijver uit?
Opdracht 7
Metaforen zijn stukjes gereedschap om iets zinnigs te zeggen over de betekenis van het leven.

In deze zin zit een metafoor; welke metafoor en wat betekent deze metafoor?

Slide 16 - Slide

Heb je jouw eigen geluk in eigen hand? Geef uitleg!

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Link

Zijn de leerdoelen behaald?
  • Je kunt zelf aan de hand van een zelf uitgewerkt voorbeeld duidelijk maken dat metaforen een bruikbaar instrument kunnen zijn bij het nadenken over levensbeschouwelijke vragen.
  • Je bent in staat om aan te geven dat metaforen hun eigen mogelijkheden maar ook hun beperkingen hebben.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide