Uitleg regelmatige werkwoorden

Programa
  1. Repaso de los pronombres personales
  2. Verbos regulares
  3. Practicamos
1 / 17
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Programa
  1. Repaso de los pronombres personales
  2. Verbos regulares
  3. Practicamos

Slide 1 - Slide

Los pronombres personales

Slide 2 - Slide

¡atención!
La chica (het meisje) = ella
El señor Perez (meneer Perez) = él 
Los hermanos (de broers) = ellos
Maria y yo (Maria en ik) = nosotros
Juan y tú (Juan en jij) = vosotros
Rosa y Lena (Rosa en Lena) = ellas

Slide 3 - Slide

Weet jij de persoonsvormen in het Spaans? Koppel de juiste Nederlandse betekenis eraan. 
Doe daarna het zelfde met de rode kaartjes. (Weet je een woord niet? zoek het op!)
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
ik
jij
María y Pepe
zij (mv)
wij
hij
jullie
zij
mi hermano y yo
u (mv)
Isabel y tú
Juan
señor González

Slide 4 - Drag question

Los verbos regulares
regelmatige werkwoorden
wat betekent "regelmatig" 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Regelmatige werkwoorden vervoegen
Stap 1: Maak de stam van het hele werkwoord 
(Werkwoord - AR/ ER/ IR)
Stap 2: Kijk in de zin over welke persoon je iets wilt zeggen
Stap 3: Zet de juiste uitgang achter de stam 
(-AR/-ER/-IR werkwoord)

LET OP! Accenten bij ÁIS/ ÉIS/ ÍS

Slide 7 - Slide

-AR werkwoorden 
-ER werkwoorden
-IR werkwoorden
hablar 
comer 
vivir
subir 
beber
trabajar
aprender
estudiar
buscar
vender
escribir
mirar

Slide 8 - Drag question

Alle regelmatige werkwoorden die in -ar einden hebben dezelfde vervoeging. Bijvoorbeeld: cantar (zingen) en hablar (spreken).

cantar
hablar
yo (ik)
hablo
tu (jij)
cantas
él/ella/usted (hij,zij, u)
hablas
nosotros/nosotras (wij)
cantamos
vosotros/vosotras (jullie)
habláis
ellos/ellas/ustedes (zij/u)
cantan
hablas
hablamos
hablan
canto
canta
cantáis

Slide 9 - Drag question

Alle regelmatige werkwoorden die in -er einden hebben dezelfde vervoeging. Bijvoorbeeld: beber (drinken) en comer (eten).

beber
comer
yo (ik)
como
tu (jij)
bebes
él/ella/usted (hij,zij, u)
come
nosotros/nosotras (wij)
bebemos
vosotros/vosotras (jullie)
coméis
ellos/ellas/ustedes (zij/u)
beben
comes
comemos
comen
bebo
bebe
bebéis

Slide 10 - Drag question

Alle regelmatige werkwoorden die in -ir einden hebben dezelfde vervoeging. Bijvoorbeeld: vivir (wonen) en escribir (schrijven).

vivir
escribir
yo (ik)
escribo
tu (jij)
vives
él/ella/usted (hij,zij, u)
escribe
nosotros/nosotras (wij)
vivimos
vosotros/vosotras (jullie)
escribís
ellos/ellas/ustedes (zij/u)
viven
escribes
escribimos
escriben
vivo
vive
vivís

Slide 11 - Drag question

Oefenen met regelmatige werkwoorden op -AR
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
HABLO
VISITAN
VISITAMOS
HABLÁIS
VISITA
HABLAS

Slide 12 - Drag question

Oefenen met regelmatige werkwoorden op -ER
YO
EL CHICO
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
LOS AMIGOS
COMO
BEBES
COMEMOS
BEBE
COMEN
BEBEN
BEBÉiS

Slide 13 - Drag question

Oefenen met regelmatige werkwoorden op -IR
YO
ÉL, ELLA, USTED
MI MADRE Y YO
TÚ y TU HERMANO
ELLOS, ELLAS, USTEDES
VIVÍS
VIVIMOS
ESCRIBE
VIVO
VIVES
ESCRIBEN
VIVE

Slide 14 - Drag question

Leren vervoegen met VERBUGA 
timer
10:00

Slide 15 - Slide

Handleiding Verbuga
Bij werkwoorden vink je  Hablar, Comer,  Vivir aan en een aantal nieuwe werkwoorden

Bij tijden vink je Presente aan

Start oefening

Slide 16 - Slide

DEBERES
libro de trabajo pág.48 
ejercicio 25 B y 26 


Slide 17 - Slide