Verbos Regulares

¡Bienvenidos a tu clase de español!
1 / 22
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

¡Bienvenidos a tu clase de español!

Slide 1 - Slide

Los objetivos de esta clase

1. herhalen van regelmatige werkwoorden

2. Betekenis van een aantal nieuwe werkwoorden leren 

3. Herhaling van de persoonlijke voornaamwoorden

4. Herhaling van het werkwoord SER 
De doelen voor deze les

Slide 2 - Slide

OBJETIVOS (DOELEN)

  • regelmatige werkwoorden kunnen vervoegen 
  • uitbreiding voca
  • persoonlijke voornaamwoorden icm werkwoorden kunnen gebruiken
  • het werkwoord SER toe kunnen passen





SUCCESCRITERIA

  • je kent de structuur van de
regelmatige werkwoorden
  • betekenis aantal nieuwe woorden leren
  • herhalen lijst persoonlijke voornaamwoorden
  • herhalen vervoeging SER 


Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Verbos -AR-ER -IR
Regelmatige werkwoorden eindigend op -AR , -IR , -ER

Slide 5 - Slide

Regels regelmatige ww AR, ER, IR:
  • Bij ww op -AR heeft de vervoeging altijd een A behalve bij YO
  • Bij ww op -ER heeft de vervoeging altijd een E behalve bij YO
  • Bij ww op -IR heeft de vervoeging ook een E, behalve bij nosotros (-imos) en vosotros (-ís) én bij YO

  • Het accent bij de vervoeging van vosotros staat :
  • op de A (-ar) >> Habláis
  • op de E (-er) >> Coméis
  • op de I (-ir) >> Vivís

Slide 6 - Slide

Weet jij de persoonsvormen in het Spaans? Koppel de juiste Nederlandse betekenis eraan. 
Doe daarna het zelfde met de rode kaartjes. (Weet je een woord niet? zoek het op!)
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
ik
jij
María y Pepe
zij (mv)
wij
hij
jullie
zij
mi hermano y yo
u (mv)
Isabel y tú
Juan
mi profesora

Slide 7 - Drag question

Oefenen met regelmatige werkwoorden op -AR
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
HABLO
VISITAN
VISITAMOS
HABLÁIS
VISITA
HABLAS

Slide 8 - Drag question

Oefenen met regelmatige werkwoorden op -IR
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
VIVÍS
VIVIMOS
ESCRIBE
VIVO
ESCRIBO
ESCRIBIMOS
VIVEN
VIVES
ESCRIBEN
VIVE

Slide 9 - Drag question

Oefenen met regelmatige werkwoorden op -ER
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
COMO
BEBES
COMEMOS
BEBE
COMEN
BEBEN
BEBÉiS

Slide 10 - Drag question

YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
hablo
como
habláis
come
vivimos
vivís
hablan
hablamos
vives
viven
comes
vive
comemos
vivo
hablas
coméis
habla
comen

Slide 11 - Drag question

Zet de juiste vorm van SER in de zin.
1. Mi madre (ella) ____ alta, yo _____ bajo
2. Alberto y María _____ argentinos
3. ¿Tú _________ española, Teresa? No ____ mexicana
4. ¿Vosotros _____ hermanos?
5. Sanne y yo ______holandeses pero Natalia (ella) y Jorge (él)________italianas

Slide 12 - Open question

beber
A
drinken
B
leven
C
zeggen
D
schrijven

Slide 13 - Quiz

hablar
A
dansen
B
praten
C
zingen
D
eten

Slide 14 - Quiz

comer
A
eten
B
drinken
C
tekenen
D
dansen

Slide 15 - Quiz

escribir
A
leven
B
schrijven
C
praten
D
wonen

Slide 16 - Quiz

escuchar
A
praten
B
luisteren
C
zoeken
D
dansen

Slide 17 - Quiz

buscar
A
gaan
B
luisteren
C
praten
D
zoeken

Slide 18 - Quiz

comer
A
lezen
B
doen , maken
C
wonen
D
eten

Slide 19 - Quiz

trabajar
A
lezen
B
werken
C
wonen
D
eten

Slide 20 - Quiz

y... ¿Qué has aprendido hoy?
¿Hay preguntas? (zijn er vragen?)

Slide 21 - Slide


Adiós 

Slide 22 - Slide