Les 1 Klinisch redeneren in de zorg

Klinisch redeneren in de zorg
= gestructureerd objectiveren en beoordelen van observaties en interpretaties. (SOR)

Wat je ziet en opvalt koppelen aan je kennis. Zodat je daar op anticipeert. 

Het doel van klinisch redeneren is dan om zo goed mogelijk te reageren op (dreigende) gezondheidssituaties. 

1 / 24
next
Slide 1: Slide
Maatschappelijke zorgMBOStudiejaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Klinisch redeneren in de zorg
= gestructureerd objectiveren en beoordelen van observaties en interpretaties. (SOR)

Wat je ziet en opvalt koppelen aan je kennis. Zodat je daar op anticipeert. 

Het doel van klinisch redeneren is dan om zo goed mogelijk te reageren op (dreigende) gezondheidssituaties. 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Methodische cyclus

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Methodische
cyclus 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Methodische cyclus 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Methodische cyclus

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

STRUCTUUR
OBJECTIEF
OBSERVATIE
INTERPRETATIE

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het einde van de les
- kun je de stappen van klinisch redeneren toepassen, medische gegevens rapporteren en doelen opstellen in een begeleidingsplan.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je over klinisch redeneren in de zorg?

Slide 8 - Mind map

This item has no instructions

STAP 1 - Oriëntatie op de situatie/klinisch beeld
Overzicht van de zorgvrager situatie, het klinische beeld, parameters, voorgeschiedenis en medicatiegebruik.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

STAP 2 - Klinische probleemstellingen
Onderzoek het medische probleem op lichamelijk, psychisch of ADL-gebied aan de hand van de verzamelde gegevens.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

STAP 3 - Aanvullend klinisch onderzoek
Ontdek welk aanvullend onderzoek nodig is voor de juiste diagnose en beleid.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je van parameters?

Slide 12 - Mind map

This item has no instructions

Wat kan de oorzaak zijn van de lage saturatie?
Exacerbatie van COPD: Een verergering van haar chronische longziekte kan leiden tot een verminderde longfunctie en daardoor lagere zuurstofsaturatie.
Luchtweginfectie: Infecties zoals bronchitis of pneumonie kunnen de longen aantasten en de gaswisseling verstoren, wat resulteert in een lage saturatie.
Onvoldoende gebruik van medicatie: inhalatiemedicatie of zuurstoftherapie niet correct gebruiken, kan leiden tot onvoldoende controle van haar symptomen en een lage saturatie.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Hoe kan de toestand van mevrouw Jansen verbeterd worden?
Aanpassen van de zuurstoftherapie: In overleg met de arts kan de zuurstofdosering worden verhoogd om de saturatie te verbeteren.
Behandeling van de luchtweginfectie: starten met antibiotica als er sprake is van een bacteriële infectie en eventueel antivirale middelen bij een virale infectie.
Verbeteren van medicatiegebruik: uitleg en ondersteuning bieden om ervoor te zorgen dat ze haar inhalatiemedicatie en zuurstoftherapie correct en consequent gebruikt.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Welke stappen onderneem je om de juiste diagnose te stellen bij een cliënt met lage saturatie en bijkomende verschijnselen zoals kortademigheid en koorts?

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Anamnese afnemen: Vragen naar de symptomen, duur, en eventuele triggers.
Lichamelijk onderzoek: auscultatie van de longen om te luisteren naar afwijkende ademgeluiden.
Monitoren van vitale functies: Inclusief het regelmatig meten van de saturatie, ademhalingsfrequentie en lichaamstemperatuur.
Laboratoriumonderzoek: Bloedonderzoek 
Beeldvormend onderzoek: Een thoraxfoto kan helpen om de aanwezigheid van pneumonie of andere longafwijkingen te bevestigen.
Overleg met de huisarts: Voor aanvullende diagnostische tests en het opstellen van een behandelplan.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

STAP 4 - Klinisch beleid
Hoe wordt de gezondheid en conditie van de zorgvrager in goede staat gehouden?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

STAP 5 - Klinisch verloop
Beredeneer het klinische verloop op korte en lange termijn, prognose en risico's voor de zorgvrager.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

STAP 6 - Evaluatie
Reflectie op eigen handelen, leermomenten en verbeterpunten voor de toekomst.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Praktische toepassing
Oefen met het toepassen van klinisch redeneren en het opstellen van begeleidingsplannen.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Samenvatting en conclusie
Herhaal de belangrijkste punten van klinisch redeneren en de praktische toepassing ervan in de zorg.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 22 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 23 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 24 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.