Hf 4 - 4.1. Hoe maak je dat? (deel 2)

4.1. Hoe maak je dat?
Wat heb je nodig?
Leerboek en schrift
Rekenmachine
Laptop


1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

4.1. Hoe maak je dat?
Wat heb je nodig?
Leerboek en schrift
Rekenmachine
Laptop


Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
  1. Terugblik op 4.1. (deel 1)
  2. Uitleg en instructie 4.1. (deel 2) 
  3. Quiz
  4. Maakwerk voor vandaag - online op Pincode 
                                                         

Slide 2 - Slide

Bedrijfskolom

  • Bovenaan ligt het bedrijf dat de grondstof uit de natuur haalt.



  • Onderaan is het bedrijf dat het eindproduct verkoopt.

Slide 3 - Slide

Even kijken wat je nog weet...
  1. Wat is produceren?
  2. Hoe zorgen bedrijven voor toegevoegde waarde?
  3. Hoe noemen we bedrijven die meewerken aan het maken van een product?

Slide 4 - Slide

  1. Wat is produceren?
  2. Hoe zorgen bedrijven voor toegevoegde waarde?
  3. Hoe noemen we bedrijven die meewerken aan het maken van een product?
Productiekosten
Het maken van goederen en het leveren van diensten.
Produceren
= alle kosten die je maakt bij het produceren
...zoals: grondstof, energie, huur, personeel
  • Kostprijs per product = alle productiekosten : aantal producten

Slide 5 - Slide

Leerdoelen
Na afloop van deze les ken/kan ik ...
  1. ... productiekosten benoemen en berekenen.
  2. ... de kostprijs per product berekenen.
  3. ...de verschillende productiesectoren benoemen.

Slide 6 - Slide

Productiekosten
= alle kosten die je maakt bij het produceren

...zoals: grondstof, energie, huur, personeel

Kostprijs per product = alle productiekosten / aantal producten

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

BELANGRIJK

Kostprijs per product = alle productiekosten / aantal producten
Voorbeeld
Ik maak tafels. Ik betaal 300 euro aan hout. Daat kan ik 3 tafels van maken. Hoeveel is mijn productiekosten per tafel?

Slide 9 - Slide

Soorten Bedrijven
1. Agrarische bedrijven - produceren grodstoffen

2. Industriële bedrijven - gebruiken grondstoffen en produceren goederen

3.Dienstverlenende bedrijven - leveren diensten

Slide 10 - Slide

Quiz

Slide 11 - Slide

Als de prijs voor electriciteit stijgt, zal productiekosten
A
Gelijk blijven
B
Stijgen
C
Dalen
D
Geen van A, B of C

Slide 12 - Quiz

Wanneer de productiekosten dalen, kan de prijs van de producten....
A
Stijgen
B
Dalen
C
Gelijk blijven
D
niet worden aangepast

Slide 13 - Quiz

Jij hebt een taartenwinkel. Bereken de kostprijs per taart.
Bloem: 1,50 Hier maak je 2 taarten van.
Eieren: 3,00
Melk: 2,00
Overige kosten: 4,00

A
3,00
B
8,50
C
5,25
D
2,15

Slide 14 - Quiz

Een bedrijf dat grondstoffen omzetten naar producten is een
A
Agrarische Bedrijf
B
Industriële Bedrijf
C
Dienstverlenende Bedrijf
D
Fabriek

Slide 15 - Quiz

Een dokterspraktijk is een voorbeeld van een...
A
Agrarische Bedrijf
B
Industriële Bedrijf
C
Dienstverlenende Bedrijf
D
Zorgbedrijf

Slide 16 - Quiz

Maakwerk
Maak  opgaven 10 t/m 21 op Pincode.

Maak Rekenopdrachten 1 t/m 4 op Pincode.



Slide 17 - Slide

Wat heb je geleerd?
  • productiekosten
  • kostprijs per product
  • productiesectoren

Slide 18 - Slide

Blijf zitten totdat de bel gaat!
Jullie mogen opruimen.

Slide 19 - Slide