Kunstgeschiedenis - Postmodernisme inleiding

Postmodernisme
  • 1945 - 1990
  • Overkoepelende term voor   kunststromingen uit 2e helft 20e eeuw.

  • Wederopbouw na WOII.
  • Samenwerking tussen Europese landen door Verdrag van Parijs: vrede en welvaart.
  • Spanningen tussen West (Europa) en Oost (Sovjet-Unie): koude oorlog (1945-1991)
  • Eind 20e eeuw: steeds meer eenheid in Europa door oprichting Europese Unie.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Postmodernisme
  • 1945 - 1990
  • Overkoepelende term voor   kunststromingen uit 2e helft 20e eeuw.

  • Wederopbouw na WOII.
  • Samenwerking tussen Europese landen door Verdrag van Parijs: vrede en welvaart.
  • Spanningen tussen West (Europa) en Oost (Sovjet-Unie): koude oorlog (1945-1991)
  • Eind 20e eeuw: steeds meer eenheid in Europa door oprichting Europese Unie.

Slide 1 - Slide

Welvaart
  • Consumptiemaatschappij
  • Uitvinding van bijv. TV, stofzuiger en wasmachine veranderen het leven enorm. 
  • Reclame voor nieuwe producten
  • Massamedia: televisie, radio, kranten en tijdschriften bereiken een groot publiek.
  • American Dream: als je hard genoeg werkt kun je alles bereiken: vrijheid en gelijkheid voor alle mensen. Dankzij toenemende welvaart wordt dit idee steeds sterker.

Slide 2 - Slide

Jeugdcultuur
  • Begin van de popmuziek, bijv. rock-‘n-roll   (Elvis) uit Amerika.
  • Jongeren zetten zich af tegen hun ouders.
  • Hippies: verwerpen oorlog en materialisme, dragen kleurrijke kleding en lang haar. "Flower Power".  

Slide 3 - Slide

Gelijke rechten
  • Vanaf jaren ’60 2e feministische golf           (1e 1900-1930).
  • Vrouwenemancipatie: verhouding man-vrouw wordt onderzocht. 
  • Dolle Mina's ‘Baas in eigen buik’ => recht op abortus.
  • Ook andere groepen, zoals homoseksuelen en Afro-Amerikanen strijden voor gelijke rechten.
  • Deze strijd komt ook terug in de kunst, zoals bijv. bij de  Guerilla Girls.

Slide 4 - Slide

Postmodernistisch denken
  • Filosofische stroming: ontbreken van ‘de waarheid’ of ‘de werkelijkheid’. Alleen individuele waarheden => interpretatie van informatie is subjectief.
  • De betekenis van een kunstwerk wordt gemaakt door de beschouwer.

Ook je identiteit verandert continu: Cindy Sherman laat d.m.v. foto’s van zichzelf zien dat iedereen een rol speelt => stereotype vrouwenrollen.

Slide 5 - Slide

Beeldende kunst postmodernisme

Slide 6 - Slide

Beeldende kunst
  • Amerika voorloper in kunst, doordat veel Europese kunstenaars daar naartoe gevlucht zijn.
  • Kruisbestuiving tussen culturen. In Amerika (slavernijverleden) al langer in bijv. muziek, in Europa na WOII o.a. door gastarbeiders. 
  • Verschillende stromingen na en naast elkaar: grenzen vervagen.
  • Vanaf jaren ’70 minder vernieuwing: alles is al eens gedaan.

Slide 7 - Slide

  • Authenticiteit <-> reproduceerbaarheid
  • Kunstenaar als ondernemer
  • Humor
  • Citeren van bestaande kunstwerken en teruggrijpen op oude (bouw)stijlen.
  • Nieuwe technieken en materialen (bijv. fotografie, film en computer als kunstvorm)
  • Conceptuele kunst: het gaat om het idee.
  • Geëngageerde kunst: kunstenaar steeds meer betrokken bij de samenleving.

Slide 8 - Slide

MODERNISME

Hoge cultuur
POSTMODERNISME

Versmelting van hoge
en lage cultuur.

Slide 9 - Slide

Postmodernisme
A
Form follows function
B
Form follows fun

Slide 10 - Quiz

Modernisme
"Less is more"
Postmodernisme
"Less is a bore"

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Wat is GEEN kenmerk van het postmodernisme?
A
Veel kleurcontrasten
B
Vermenging van stijlen
C
"Less is a bore"
D
Stijlcitaten

Slide 13 - Quiz

Stijlcitaten

Slide 14 - Slide