Pak je werkblad. Kijk naar opdracht 2.
Kijk naar zin 3. Moet (tt-vinden) met ,-dt?
Kijk naar zin 5. Moet (vt - verzenden) met ,-dt?
Kijk naar zin 6. Moet (vt - meerijden) met een ,-d?
Kijk naar zin 7. Is (vt - aanbieden?) een sterk of een zwak werkwoord?
Welke zin willen jullie nog bespreken?