Je mag je Nederlandse boek en schrift alvast op je tafel leggen.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1
This lesson contains 20 slides, with interactive quiz and text slides.
Items in this lesson
We starten met stillezen
Je mag je Nederlandse boek en schrift alvast op je tafel leggen.
Slide 1 - Slide
Lesdoel:
Ik weet het mw met 'voor'. Ik weet het verschil tussen zelfstandig werkwoorden en hulpwerkwoorden.
Slide 2 - Slide
In Blok 3 heb je geleerd:
Het lijdend voorwerp vinden in een zin (LV)
Zelfstandig naamwoord (znw)
Lidwoord (LW)
Bijvoeglijk naamwoord (bnw)
Voorzetsels (VZ)
In blok 4 heb je geleerd:
Het meewerkend voorwerp (MV)
Bijwoordelijke bepaling (bwb)
Persoonlijk voornaamwoord (Pers. vnw)
Slide 3 - Slide
In blok 5 ga je leren:
Het meewerkend voorwerp met het voorzetsel 'voor'.
zelfstandige werkwoorden
hulpwerkwoorden
het verschil tussen zelfstandige werkwoorden en hulpwerkwoorden
In blok 6 ga je leren:
Herhaling van alle blokken
Slide 4 - Slide
Werkwoordelijk gezegde (wg)
Werkwoordelijk gezegde (wg)
Alle werkwoordsvormen (PV, INF, Volt.DW) van een zin samen.
Slide 5 - Slide
Onderwerp
onderwerp
=
wie / wat + gezegde
Slide 6 - Slide
Zinsdelen:
Stap 1: zoek het wwg
Stap 2: Hussel de woorden. Zorg ervoor dat de betekenis van je zin niet verandert. Ieder stukje dat je 'kloppend' voor de PV kan zetten is een zinsdeel.
Slide 7 - Slide
Een goede zin:
Een zin is een verzameling woorden. Een zin bestaat altijd uit twee basisdelen.
Een deel dat zegt wat de handeling is. (WWG)
Een deel dat zegt wie/wat de handeling uitvoert (OND)
Slide 8 - Slide
Lijdend voorwerp
Slide 9 - Slide
Lijdend voorwerp:
Het lijdend voorwerp is het voorwerp dat of de persoon die nodig is om de handeling uit te voeren. Het lijdend voorwerp maakt de handeling mee zonder zelf iets te doen.
Slide 10 - Slide
https:
Slide 11 - Link
Meewerkend voorwerp (mv) met voor:
voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp
Ruby heeft voor haar oma een lekker luchtje meegenomen
Voor wie heeft Ruby een lekker luchtje meegenomen?
Voor haar oma= mw
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Voor mij is niet altijd een mv:
Voor mij staat een lange rij wachtenden.
Voor mij betekent hier niet 'bestemd voor'.
Voor mij geeft hier een plaats aan en is hier dus een bijwoordelijke bepaling.