This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
In deze les.
Les doelen
Opdrachten & Lezen
Evalueren
Eindopdracht maken
Wist je dat? ....
Op de rode plekken, daar leven de tijgers.
Dat is in het continent: Azië.
Slide 2 - Slide
Les doelen.
In deze les ga ik leren:
Lesdoel 1
Ik weet waar Kazachstan ligt
Lesdoel 2
Ik kan dierentuinen in Nederland opzoeken
Lesdoel 3
Ik weet wat de volgende woorden betekenen: oudsher, populatie & schuchter betekenen
Lesdoel 4
Ik weet hoe ik signaalwoorden &aanvulzinnen kan gebruiken en moet inzetten
Slide 3 - Slide
Opdrachten
We gaan nu opdrachten maken.
1. Begrijpend lezen opdrachten
2. Woordenschat opdrachten
Wist je dat? ....
Er is een discussie tussen 'wetenschappers'.
Sommige mensen zeggen dat er 6 soorten Tijgers zijn.
Sommige mensen zeggen dat er 2 soorten tijgers zijn.
Wist je dat? ....
Er zijn drie soorten tijgers uitgestorven.
Witte tijger is een Balinese tijger.
Foto
Dit is de Javaanse tijger
Foto 2
Dit is de Kaspische tijger.
De grootste tijger dier ooit heeft geleefd.
Ongeveer 3 meter (dat 6 keer je arm!!) en kon wel 250 kilo wegen.
Slide 4 - Slide
Dit is deel 1
Aanvulzinnen & Signaalwoorden
Slide 5 - Slide
Deel 1: Signaal woorden - uitleg
Er komen wat opdrachten die te maken hebben met signaalwoorden.
Een signaalwoord is een woord waarbij je verbanden kunt leggen.
Signaalwoord voor een oorzaak of reden: bijvoorbeeld: want, omdat, namelijk en door.
Signaalwoord voor een opsomming: ten eerste, ten tweede, en, ook, verder
Signaalwoord voor tegenstelling (tegenovergesteld) maar, toch, echter, hoewel
Signaalwoord voor voorbeelden: Zoals
Slide 6 - Slide
Vul aan: Twee tijgers zijn van Nederland naar Kazachstan verhuisd, omdat _______________
Niveau C vraag
Slide 7 - Open question
Signaalwoord: tegenstelling of reden, vul het in, in onderstaande zin in.
Dat zal nog heel lang duren, __________________________ de eerste jaren zullen de welpen bij hun moeder moeten blijven. Van haar moeten ze
Slide 8 - Open question
Vul aan: Twee tijgers zijn van Nederland naar Kazachstan verhuisd, maar _______________
Niveau C vraag
Slide 9 - Open question
Signaalwoord: tegenstelling of reden, vul het in, in onderstaande zin in.
De tijgers vlogen vanaf Frankfurt naar Kazachstan, __________________________ er daarvandaan een directe vlucht naar Kazachstan ging en vanaf Schiphol niet.
Slide 10 - Open question
Deel 2: Begrijpend lezen
Er komen wat opdrachten die je door de tekst goed te lezen, kan beantwoorden.
Slide 11 - Slide
Lees de inleiding Waarom zijn de twee tijgers uitgezet in Kazachstan? Noem de belangrijkste reden uit de inleiding.
Slide 12 - Open question
Lees: Lange reis
Anna Paulowna ligt veel dichter bij luchthaven Schiphol dan bij Frankfurt. Waarom gingen de tijgers dan toch helemaal naar Frankfurt met de bus?
Afstand
Slide 13 - Open question
Lees: Geen garantie
Waarom is er geen garantie op succes? Noem drie redenen die Gert Polet noemt in dit stukje.
Slide 14 - Open question
Deel 3: Woordenschat
Slide 15 - Slide
Wat zijn welpen?
A
Een volwassen tijger
B
Een jong van een dier.
C
De familie
Slide 16 - Quiz
Wat is een reservaat?
A
Een gebied wat beschermd is
B
Een gebied waar je gewoon mag komen
C
Een gebied waar mensen en dieren samenleven
Slide 17 - Quiz
Wat betekent: 'populatie'?
Niveau C vraag
A
Grote tijgers in Nederland
B
Een groep in een gebied
C
Grote tijgers in Kazachstan
Slide 18 - Quiz
Wat betekent: 'schuchter'?
A
Bang / angstig
B
Blij / gezellig
C
Verdrietig
D
Boos / Wanhopig
Slide 19 - Quiz
Wat betekent van 'oudsher'?
A
Sinds heel kort
B
Sinds een aantal dagen
C
Sinds een aantal maanden
D
Sinds heel lang
Slide 20 - Quiz
Wat betekent: 'voortplanting'?
Niveau C vraag
A
Grote tijgers in Nederland
B
Een groep in een gebied
C
Dat iemand geen kinderen/jong kan krijgen
D
Dat iemand wel kinderen/jong kan krijgen
Slide 21 - Quiz
Eindopdracht
Zoek op & schrijf op!:
Je gaat op zoek naar dierentuinen in Nederland.
Hoeveel dierentuinen heeft Nederland?
In welke stad zit deze dierentuin?
In welke dierentuin hebben ze tijgers?
Slide 22 - Slide
Les doelen behaald?
Ik weet hoe ik een signaalwoord moet gebruiken
Ik weet waar Kazachstan ligt
Ik weet wat woorden als: van oudsher,populatie en schuchter betekenen
Ik weet hoeveel dierenparken Nederland heeft en waar deze liggen