2vwo

Onderwerp
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Onderwerp

Slide 1 - Slide

Het onderwerp van een tekst
  • Iedere tekst gaat ergens over.
  • Als je het onderwerp van een tekst wilt weten, stel je jezelf de vraag: Waar gaat deze tekst over?
  • Het onderwerp schrijf je zo kort en precies mogelijk op. 
  • Je antwoord bestaat uit één of enkele woorden (geen hele zin met werkwoorden)

Slide 2 - Slide

Zo vind je het onderwerp van een tekst:
- kijk naar de titel
- kijk naar de illustraties (plaatjes)
- kijk naar eventuele tussenkopjes
- let op anders gedrukte woorden
- lees de eerste alinea

Als je dit doet, dan gebruik je de strategie: oriënterend lezen

Daarna schrijf je in 1 of een paar woorden op waar de tekst overgaat!

Slide 3 - Slide

Onderwerp en hoofdgedachte
Een tekst heeft natuurlijk altijd een ONDERWERP.
Daarnaast heeft elke tekst een HOOFDGEDACHTE.

Deze moet je zelf kunnen bepalen!

Slide 4 - Slide

Hoofdgedachte
  • Het belangrijkste wat er over het onderwerp wordt gezegd is de hoofdgedachte.

  • Dat is wel een hele zin, maar geen vraagzin!

  • Ook de hoofdgedachte vind je meestal in de inleiding of aan het einde van de tekst

Slide 5 - Slide

De hoofdgedachte.



De hoofdgedachte van de hele tekst is het belangrijkste wat er over het onderwerp gezegd wordt.

Slide 6 - Slide

Inleiding, slot en hoofdgedachte

Slide 7 - Slide

Inleiding
  • Hierin wordt duidelijk wat het onderwerp van een tekst is.
  • Je vindt hier vaak een voorbeeld, een grappig verhaaltje (anekdote).
  • De lezer wordt nieuwsgierig gemaakt naar de rest van de tekst.
  • Kan uit meerdere alinea's bestaan.

Slide 8 - Slide

Slot
  • Het laatste deel van een tekst.
  • Je vindt hier een conclusie of samenvatting.
  • Er wordt naar de toekomst gekeken.
  • Er wordt aangehaakt bij de inleiding.
  •  Er wordt een advies gegeven.

Slide 9 - Slide

Hoofdgedachte
De hoofdgedachte is een volledige zin die samenvat wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt.


De hoofdgedachte vind je vaak in de inleiding of het slot van een tekst. Soms staat de hoofdgedachte letterlijk in de tekst, soms moet je de hoofdgedachte zelf samenstellen.

Slide 10 - Slide

Deelonderwerp

Slide 11 - Slide

Een tekst bestaat vaak uit drie delen
Inleiding - middenstuk - slot.
In het middenstuk staat de meeste informatie (kern).

Er worden verschillende aspecten van het onderwerp besproken. Dit noem je: deelonderwerpen (tussenkopjes).

Slide 12 - Slide

Hoe vind je deelonderwerpen?
Je leest de tekst globaal.
Dit betekent: de eerste en laatste zin van alle alinea's lezen.

Als je iets wilt opzoeken, ga je zoekend lezen. 
Let dan op: tussenkopjes, anders gedrukte woorden, opvallende tekens.

Slide 13 - Slide

Hoofdzaken
De belangrijkste zaken in de tekst noem je hoofdzaken.

Minder belangrijke zaken zoals uitleg, toelichting en voorbeelden noem je bijzaken

Meestal staat in de kernzin ook de hoofdzaak


Slide 14 - Slide

BIJZAKEN
  • De minder belangrijke informatie in een tekst.
  • Ze maken de hoofdzaken in een tekst duidelijker.

Voorbeelden van bijzaken:
  • een voorbeeld
  • een herhaling
  • een uitleg

Slide 15 - Slide

Hoofdgedachte van een tekst

Het belangrijkste van een tekst kan 

in één mededelende zin samengevat worden = 
de hoofdgedachte

Let op: Het is nooit een vraag!

Slide 16 - Slide

Kernzinnen
Vaak aan het begin van een alinea

Alle kernzinnen samen is de samenvatting.

Slide 17 - Slide