This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Doel:
Je weet wanneer je een hoofdletter schrijft
Je weet wanneer je een komma, dubbele punt en aanhalingstekens moet gebruiken
Toen ze thuis kwam, zag ze dat de kerstverlichting al brandde.
Je gebruikt aanhalingstekens als je iemands woorden letterlijk weergeeft. Dit heet ook wel een citaat.