Bijwoorden van frequentie (hoe vaak?)- 1vóór het hoofdwerkwoord
- ná een vorm van to be (am / is / are / was / were)
Bijwoorden van plaats (waar of waarheen?)
aan het eind van de zin, maar vóór een bijwoord van tijd
Bijwoorden van tijd (wanneer?)
- aan het eind van de zin, ná een bijwoord van plaats (P vóór T)
- soms ook vooraan in de zin voor extra nadruk