Vorsten, monniken en boeren: oriëntatie 2

Vraag: welke tweedeling zie je op dit plaatje? (dit is in het jaar 395)
1 / 16
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Vraag: welke tweedeling zie je op dit plaatje? (dit is in het jaar 395)

Slide 1 - Slide

Welke tweedeling zie je op de kaart?
A
Het christendom en de islam
B
Het West-Romeinse en het Oost-Romeinse Rijk
C
De Germanen en de Galliërs
D
De Grieken en de Romeinen

Slide 2 - Quiz

Wat gaan we deze les behandelen?
- De val van het Romeinse Rijk
Vooruitblik: De opkomst van het Frankische Rijk 

Leerdoelen: je kunt uitleggen
- door welke problemen het Romeinse Rijk viel
(- hoe het Frankische Rijk ontstond na de val van het Romeinse Rijk)

Slide 3 - Slide

De problemen van het Romeinse Rijk
1. Het leger
2. De belastingen
3. De opvolging van de keizer
4. De volksverhuizingen

Slide 4 - Slide

Probleem 1: de grenzen bewaken
Om alle grenzen te kunnen bewaken, waren heel veel soldaten nodig





Probleem: Romeinse Rijk had 300.000 soldaten en dat waren er te weinig

Slide 5 - Slide

Probleem 2: belastingen
Belastingen gingen steeds meer omhoog voor de bevolking van het Romeinse Rijk

De belastingen werden zo hoog dat veel boeren te arm werden om voor zichzelf te zorgen en hun boerderijen in de steek lieten


Daardoor daalde de voedselproductie en kwam er minder geld binnen via de belasting

Slide 6 - Slide

Wat zijn de oorzaak en het gevolg van het armer worden van de boeren?
timer
2:00

Slide 7 - Open question

Antwoord
Oorzaak: De boeren werden armer omdat de belastingen steeds hoger werden. 


Gevolg: Die konden ze niet meer betalen en veel boeren moesten dus noodgedwongen hun boerderijen en akkers in de steek laten

Slide 8 - Slide

Probleem 3: de opvolging van de keizer
- De Romeinen vochten steeds vaker onderling over wie de volgende keizer zou worden> zo werd het rijk niet goed bestuurd.

- Dat zorgde in 395 voor de tweesplitsing van het rijk in een: 
> West- Romeins Rijk, met als hoofdstad Rome
> Oost-Romeins Rijk, met als hoodstad Constantinopel (gesticht door keizer Constantijn) 

Elk rijk had ook zijn eigen keizer. 


Slide 9 - Slide

Welk deel van het Romeinse Rijk viel in het jaar 476?
A
Het West-Romeinse Rijk (Rood)
B
Het Oost-Romeinse Rijk (Paars)

Slide 10 - Quiz

Probleem 4: de volksverhuizingen
De Hunnen (een volk uit Azië) vielen Europa binnen en veroverden en plunderden grote gebieden 
> Veroozaakten volksverhuizingen: Germaanse volken trokken plunderend en rovend door het zuiden en westen van Europa op zoek naar een nieuwe woonplaats en naar rijkdom

476: Germaanse stamhoofd Odoaker zet de West-Romeinse keizer af

Slide 11 - Slide

Welk volk uit Azië viel Europa binnen in de 4e/5e eeuw?
A
De Mongolen
B
De Qin
C
De Hunnen
D
De Seltsjoeken

Slide 12 - Quiz

Door welke vier problemen viel het West-Romeinse Rijk?
timer
4:00

Slide 13 - Open question

De problemen van het Romeinse Rijk
1. Het leger was niet groot genoeg om de grenzen te bewaken

2. De belastingen waren zo hoog dat veel boeren hun boerderijen in de steek moesten laten en er dus minder voedsel en minder geld was

3. De opvolging van de keizer zorgde voor ruzies en zelfs voor de tweedeling van het Romeinse Rijk

4. De volksverhuizingen: de Germanen vielen het Romeinse Rijk binnen

Slide 14 - Slide

Opkomst van de Franken
- De Franken breidden hun macht uit na de val van het West-Romeinse Rijk
- Het jaar 500: Clovis is de koning van het Frankische Rijk
> liet zich dopen (werd christelijk)
> kreeg hulp van de leiders van de christelijke kerk
> Clovis kon zo een groot deel van Frankrijk, Nederland en België veroveren

Slide 15 - Slide

Zelfstandig aan de slag
H3, Paragraaf 1: lezen en opdrachten maken

Extra (niet verplicht):
- Alvast met Paragraaf 2 beginnen en/of de leerdoelen die daarbij horen (blz. 71, A: De val van het Romeinse Rijk)
- De begrippen uit paragraaf 2 in een begrippenlijst zetten (in je eigen woorden)

Slide 16 - Slide