Examenwoorden

Woorden Duits- Nederlands
Vertaal bij de volgende opdrachten de gevraagde Duitse examenwoorden!

1 / 12
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Woorden Duits- Nederlands
Vertaal bij de volgende opdrachten de gevraagde Duitse examenwoorden!

Slide 1 - Slide

Was steht im ersten Absatz?
Absatz =
A
regel
B
zin
C
alinea
D
tekst

Slide 2 - Quiz

Was meint der Verfasser damit?
der Verfasser =
A
de schrijver
B
de tekst
C
de vraag
D
a,b,c zijn allemaal fout

Slide 3 - Quiz

Was kann aus diesen Sätzen schliessen?
schliessen aus =
A
betekenen
B
motiveren
C
kloppen
D
concluderen

Slide 4 - Quiz

Stimmt diese Aussage?
stimmen =

A
gebruiken
B
blijken
C
kloppen
D
benadrukken

Slide 5 - Quiz

die Aussage
A
de uitspraak
B
de uitgang

Slide 6 - Quiz

häufig
A
regelmatig
B
hopelijk

Slide 7 - Quiz

ständig
A
steeds
B
vaststaand

Slide 8 - Quiz

zwar
A
in plaats van
B
weliswaar

Slide 9 - Quiz

immerhin
A
altijd
B
toch

Slide 10 - Quiz

klären
A
afmaken
B
ophelderen

Slide 11 - Quiz

die Ergänzung
A
de vertaling
B
de aanvulling

Slide 12 - Quiz