Omtrek en oppervlakte

Hoe reken je de OMTREK van een figuur uit?
A
Lengte x breedte
B
lengte x breedte x hoogte
C
alle zijden x doen
D
alle zijden optellen
1 / 35
next
Slide 1: Quiz
RekenenBasisschoolGroep 6

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoe reken je de OMTREK van een figuur uit?
A
Lengte x breedte
B
lengte x breedte x hoogte
C
alle zijden x doen
D
alle zijden optellen

Slide 1 - Quiz

Hoe reken je op de OPPERVLAKTE van een figuur uit?
A
lengte + breedte
B
lengte x breedte
C
lengte x diepte
D
lengte x hoogte

Slide 2 - Quiz

Waar denk je aan bij het berekenen van de OMTREK?

Slide 3 - Open question

Omtrek berekenen
Het is handig om de omtrek te kunnen bepalen, omdat je zo kunt uitrekenen hoe lang de randen om een figuur samen zijn.

Bijvoorbeeld als je een hek om een weiland wilt zetten en je wilt weten hoeveel meter hek je nodig hebt.

Slide 4 - Slide

Omtrek berekenen
Kijk naar de lengte van de zijden.

Tel de lengte van de zijden bij elkaar op.


                                                        5 m+ 3 m+ 5 m+ 3 m= 16 m

Slide 5 - Slide

Alle zijden bij elkaar = omtrek
5 cm + 5 cm + 5 cm + 1 cm + 2 cm + 3 cm + 2 cm + 1 cm = 24 cm 

Slide 6 - Slide

Waar denk je aan bij het berekenen van de OPPERVLAKTE?

Slide 7 - Open question

Oppervlakte berekenen
Het is handig om de oppervlakte te kunnen berekenen, zodat je weet hoe groot iets is. 

Bijvoorbeeld als je wilt weten hoeveel vierkante meter hout je nodig hebt voor een nieuwe vloer in de woonkamer.

Slide 8 - Slide

Oppervlakte berekenen
Om de oppervlakte te berekenen, doe je de lengte keer de breedte.

Lengte × breedte = oppervlakte (m²)

                                5 m x 3 m = 15 m²

Slide 9 - Slide

Lengte x breedte = oppervlakte 
3 m  x  5 m  =  15 m²

Slide 10 - Slide

Wat is de omtrek?

Slide 11 - Slide

Hoeveel meter was de omtrek van het vorige figuur?
A
21 m
B
22 m
C
23 m
D
24 m

Slide 12 - Quiz

Wat is de omtrek?

Slide 13 - Slide

Hoeveel meter was de omtrek van het vorige figuur?
A
28 m
B
25 m
C
48 m

Slide 14 - Quiz

Wat is de omtrek?

Slide 15 - Slide

Wat is de omtrek van de vorige figuur?

Slide 16 - Open question

Bereken de oppervlakte.

Slide 17 - Slide

Wat is de oppervlakte van de vorige figuur?
A
22 m²
B
23 m²
C
24 m²
D
25 m²

Slide 18 - Quiz

Bereken de oppervlakte.

Slide 19 - Slide

Wat is de oppervlakte van de vorige figuur?
A
30 m²
B
42 m²
C
48 m²
D
56 m²

Slide 20 - Quiz

Bereken de oppervlakte.

Slide 21 - Slide

Wat is de oppervlakte van de vorige figuur?
A
6 m²
B
12 m²
C
18 m²
D
24 m²

Slide 22 - Quiz

Sleep de afbeelding naar de bijbehorende oppervlakte.
32 m²
27 m²
14 m²

Slide 23 - Drag question

Oppervlakte berekenen door het figuur te verdelen
Soms moet je een figuur in meerdere vierkanten of rechthoeken verdelen om de oppervlakte te kunnen berekenen.

Slide 24 - Slide

Oppervlakte berekenen door het figuur te verdelen
Reken de oppervlakte uit van ieder vierkant of iedere rechthoek en tel deze daarna bij elkaar op.
                                        

  


                                                                                                       8 + 7 = 15 m²

Slide 25 - Slide

Bereken de oppervlakte.

Slide 26 - Slide

Wat is de oppervlakte van de vorige figuur?
A
22 m²
B
23 m²
C
24 m²
D
25 m²

Slide 27 - Quiz

Bereken de oppervlakte.

Slide 28 - Slide

Wat is de oppervlakte van de vorige figuur?
A
18 m²
B
19 m²
C
20 m²
D
21 m²

Slide 29 - Quiz

Bereken de oppervlakte.

Slide 30 - Slide

Wat is de oppervlakte van het vorige figuur?
A
18 m
B
12 m
C
12 m²
D
18 m²

Slide 31 - Quiz

Bereken de oppervlakte.

Slide 32 - Slide

Wat is de oppervlakte van het vorige figuur?
A
18 m²
B
19 m²
C
18 cm²
D
19 cm²

Slide 33 - Quiz

Hoe bereken je de omtrek van een figuur?

Slide 34 - Open question

Hoe bereken je de oppervlakte van een figuur?

Slide 35 - Open question