H4 Communicatie 4 en 5 indeling van de tekst en tekststructuren


Welkom 
h4b!
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson


Welkom 
h4b!

Slide 1 - Slide

Programma
  1. Huiswerkvragen nakijken
  2. Communicatie 4: indeling van de tekst
  3. Communicatie 5: tekststructuren
  4. Huiswerkvragen maken
  5. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Slide

Vraag 10 t/m 15
10 Het onderwerp van de tekst is slim speelgoed (smart toys). 
11 Robotvrienden worden steeds slimmer, maar het is de vraag welk opvoedboekje ze erop nahouden.  
12 Sociale robots kunnen waardevolle communicatie stimuleren. Ze worden bijvoorbeeld ingezet om kinderen met autisme te helpen bij het leggen van contact.  
13 De reacties die in smart toys zijn geprogrammeerd bevatten indirect morele waardeoordelen over de wereld om ons heen. In dit voorbeeld komen waardeoordelen over vriendschap naar voren. 
14 Bijvoorbeeld: Onderzoek is nodig 
15 Slim speelgoed beïnvloedt de opvoeding van kinderen en moet daarom beter onderzocht worden.  

Slide 3 - Slide

Vraag 11 t/m 17
11 Smibanese is een straattaal die in de Amsterdamse wijk de Bijlmer gesproken wordt.  
12 Jongeren die straattaal spreken zouden het Nederlands niet meer goed beheersen.   
13 Het is een geheimtaal die anderen uitsluit. Daarnaast heeft het een hoog gehalte aan schunnigheden en seksistische benamingen.  
14 Het is een woordspeling op ‘normen en waarden’. Straattaalsprekers gebruiken woorden in een andere betekenis en verbinden er andere regels voor het gebruik aan. 
15 Switchen is schakelen tussen verschillend taalgebruik.  
16 D een uiteenzetting over het verschijnsel straattaal
17 Straattaal draagt juist bij aan een rijkere taal en taalbeheersing.  

Slide 4 - Slide

Communicatie 4 en 5
Doelen
  • Je oefent met het herkennen van de indeling van een tekst.
  • Je oefent met het herkennen van tekststructuren.


Slide 5 - Slide

Wat is de functie van de inleiding van een tekst?

A
onderwerp duidelijk maken
B
samenvatting van de tekst geven
C
deelonderwerpen bespreken
D
een conclusie geven

Slide 6 - Quiz

Wat is de tweede functie van de inleiding van een tekst?
A
anekdote introduceren
B
aandacht van de lezer trekken
C
deelonderwerpen bespreken
D
een conclusie geven

Slide 7 - Quiz

Wat is de eventuele derde functie van de inleiding van een tekst?
A
aanleiding van het schrijven geven
B
actualiteit introduceren
C
tekststructuur duidelijk maken
D
een uitsmijter geven

Slide 8 - Quiz


Uit welk(e) alinea('s) bestaat de inleiding?
A
alinea 1
B
alinea 1 en 2
C
alinea 1, 2 en 3

Slide 9 - Quiz

Wat hoort NIET in de kern van een tekst?
A
het belangrijkste wordt samengevat
B
nieuwe informatie
C
meerdere alinea's
D
deelonderwerpen

Slide 10 - Quiz

Wat is de functie van de kern van een tekst?
A
vat de tekst samen
B
het onderwerp wordt toegelicht d.m.v. deelonderwerpen
C
de schrijver vertelt zijn mening
D
meningen van andere worden toegelicht

Slide 11 - Quiz

Welke vier elementen kun je
tegenkomen in het slot van
een tekst?

Slide 12 - Mind map

Wat is een functie van het slot?
A
de centrale vraag stellen
B
je mening geven
C
een samenvatting geven
D
enkele personen introduceren

Slide 13 - Quiz

Wat is een tweede functie van het slot?
A
de centrale vraag stellen
B
je mening geven
C
nieuwe informatie geven
D
een advies geven

Slide 14 - Quiz

Wat is de derde functie van het slot?
A
een conclusie geven
B
je mening geven
C
nieuwe informatie geven
D
een vraag stellen

Slide 15 - Quiz



A
een advies geven
B
een conclusie geven
C
een samenvatting geven

Slide 16 - Quiz

Wat zijn tekststructuren?
A
logische opeenvolgingen van functies
B
inleiding, middenstuk, slot
C
standpunt, argument
D
anekdote, uitleg, samenvatting

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Wat is GEEN tekststructuur?
A
verleden-heden-toekomst
B
verklaring
C
doel-middel
D
probleem-oplossing

Slide 19 - Quiz

Welke tekststructuur past het beste bij een uiteenzetting?
A
aspecten
B
argumentatie
C
verklaring
D
probleem-oplossing

Slide 20 - Quiz

Welke tekststructuur past het beste bij een betoog?
A
voor- en nadelen
B
argumentatie
C
aspecten
D
verklaring

Slide 21 - Quiz

Welke tekststructuur past het beste bij een beschouwing?
A
voor- en nadelen
B
argumentatie
C
verleden-heden-toekomst
D
aspecten

Slide 22 - Quiz

Welke tekststructuur kun je bij een uiteenzetting EN bij een beschouwing gebruiken?
A
probleem-oplossing
B
verklaring
C
vraag-antwoord
D
argumentatie

Slide 23 - Quiz

Opdracht tekststructuren
 Lees in een tweetal de zeven tekstjes en geef aan welk tekstje welke tekststructuur heeft. ​

 Jullie krijgen 10 minuten de tijd. 

HINT: er zijn 7 tekstjes en 7 tekststructuren. ​

Slide 24 - Slide

Opdracht tekststructuren
 Tekst 1: probleem/oplossing​
 Tekst 2: aspecten​
 Tekst 3: verklaring​
 Tekst 4: argumentatie​
 Tekst 5: vraag/antwoord​
 Tekst 6: voor/nadelen​
 Tekst 7: verleden/heden(/toekomst)

Slide 25 - Slide

Wat is een kernzin?
A
De eerste zin van de inleiding
B
De laatste zin van het slot
C
De belangrijkste zin van een tekst
D
De belangrijkste zin van een alinea

Slide 26 - Quiz

Bevat de kernzin altijd de hoofd- of de bijzaak?
A
hoofdzaak
B
bijzaak

Slide 27 - Quiz

Na de kernzin komt dus...
A
bijzaken
B
de hoofdzaak

Slide 28 - Quiz


Wat is de kernzin?
A
De Maastrichtse neuropsycholoog Jelle Jolles (...)
B
Jongeren tussen de 12 en 18 jaar kunnen volgens Jolles (...)

Slide 29 - Quiz


Wat is de kernzin?
A
Pubers zijn niet in staat weloverwogen een vakkenpakket te kiezen.
B
Hun hersens zijn nog lang niet volgroeid en daarom (...)

Slide 30 - Quiz


Wat is de kernzin?
A
Jolles beschrijft recent onderzoek naar de hersenontwikkeling van jongeren.
B
Diverse studies tonen aan dat puberhersens nog niet optimaal functioneren.
C
Bij meisjes zijn de hersenfuncties voor het maken van complexe keuzes volgroeid na hun 20ste.
D
Bij jongens ligt dat gemiddelde nog een paar jaar hoger.

Slide 31 - Quiz

Huiswerkvragen maken
  • Maak vraag 13 t/m 18 op pagina 44-45 en vraag 9 t/m 14 op pagina 48-49 van je OEFENboek.
  • Je krijgt voor deze opdrachten de rest van de les de tijd.
  • Je mag zachtjes overleggen met je buur. 
  • Deze opdrachten zijn huiswerk voor volgende les (maandag).

Slide 32 - Slide

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: maandag 14 oktober
  • Huiswerk: maken vraag 13 t/m 18 (p. 44-46) & vraag 9 t/m 14 (p. 48-49) + leren deze LessonUp en p. 56-63 (hoofdboek)
  • Meenemen: LAPTOP, schrift, pen en OEFENboek
  • Programma: communicatie 6 en herhaling

Slide 33 - Slide