1. Tragedie Tragedies werden opgevoerd tijdens jaarlijkse Griekse feesten ter ere van de godheid Dionsysus. Toneelschrijvers konden tijdens deze gelegenheden een prijs winnen met hun nieuwste stukken. De Griekse filosoof Aristoteles (384 - 322 v.Chr.) stelde een boek samen met regels voor tragedieschrijvers. Het doel van een tragedie is om bij het publiek medelijden of angst
op te roepen. Met de hoofdpersoon moet het dan ook slecht aflopen. Hij beschrijft drie ‘eenheden’: eenheid van tijd, eenheid van plaats, eenheid van handeling.
. Muziektheater Muziektheater is een verzamelnaam voor theater waarin muziek (naast tekst) een grote rol speelt, bv kleinkunst, opera en musical.
3. Bewegingstheater Theater waar fysiek spel (spel waarbij bewegen en de uitdrukkingskracht van het lichaam) wordt gebruikt om het verhaal te vertellen. Een voorbeeld is (panto)mime wat vrij vertaald ‘alles imitator’ betekent.
4. Doelgroeptheater Komt op in jaren zestig en was aanvankelijk gericht op de culturele vorming door middel van toneel, later gericht op de maatschappelijke bewustwording en maatschappijkritische vorming van jeugdigen en jongeren.
5. Cabaret Cabaretvoorstellingen bestaan vaak uit een aaneenschakeling van korte fragmenten komedie, zang, dans en theater, waarbij de performer zich rechtstreeks tot het publiek richt.