Je kunt de belangrijkste informatie uit de Duits nieuwsberichten begrijpen.
Slide 4 - Slide
Huishoudelijke mededeling
Lager dan een 5,5 voor de toets? Dan krijg jij een kans om alsnog een voldoende te halen.
Waarom?
Heb jij een voldoende maar denk jij dat je beter kunt? Dan krijg jij een kans om je cijfer te verbeteren.
Vrijdag tijdens de les 9.10 uur.
Het beste cijfer telt.
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Ich brauche einen Freiwilligen
ik
jij
hij / zij / het
wij
jullie
zij
u
sein
haben
Slide 7 - Slide
Satz der Woche
Schrijf achterin je schrift
Dank je wel!
Danke! Dankeschön! (bekommen)
Alsjeblieft!
Bitte schön!
(geben)
Slide 8 - Slide
Satz der Woche
Schrijf achterin je schrift
Kunt u mij helpen?
Können Sie mir helfen?
Kun jij mij helpen?
Kannst du mir helfen?
Slide 9 - Slide
1. Alle leerlingen gaan staan.
2. Eén leerling is de spelleider. De spelleider gaat in het midden van de kring staan. Hij krijgt een zachte bal van de docent.
3. De spelleider zegt welk werkwoord er gebruikt moet worden (haben, sein of werden), en welk persoonlijk voornaamwoord (in het Nederlands).
4. De spelleider gooit nu de bal naar een medeleerling. Die vertaalt het persoonlijk voornaamwoord in het Duits met de juiste werkwoordvorm.
5. Als je het persoonlijk voornaamwoord goed hebt vertaald én je hebt de juiste werkwoordsvorm genoemd, mag je blijven staan. Zo niet, dan ben je af en ga je zitten.
6. De leerling die het langst blijft staan heeft gewonnen. Hij / zij is de nieuwe spelleider.