1TH H3 P2 Arm en rijk in Gambia

Inzoomen op Teheran
Arm en rijk in Gambia
1TH
Hoofdstuk 3
Paragraaf 2
1 / 19
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Inzoomen op Teheran
Arm en rijk in Gambia
1TH
Hoofdstuk 3
Paragraaf 2

Slide 1 - Slide

Herhaling vorige les
Wat weet je nog? (zonder overleg)
Gambia
Etnische groep
Senegal
Enige buurland
Naam van de rivier die dwars door het land stroomt
Deel van volk dat in een ander land woont.

Slide 2 - Drag question

Leerdoelen
Leerdoelen
  • Je kent de geschiedenis van Gambia
  • Je weet hoe de grenzen van Gambia zijn ontstaan
  • Je weet op welke 2 manieren je kunt zien of een land arm of rijk is
  • Je weet op welke 2 manieren je het ontwikkelingspeil van een land kunt meten

  • Je kent de 4 basisbehoeften en de bijbehorende cultuurkenmerken
  • Je weet wat zuigelingensterfte en analfabetisme is
  • Je weet in wat voor soort landen zuigelingensterfte en analfabetisme hoog zijn.
  • Je weet in wat voor soort landen zuigelingensterfte en analfabetisme laag zijn. 

Slide 3 - Slide

Overleg met je buur:
Wanneer is iemand 'arm'?
timer
1:30

Slide 4 - Open question

Vroeger: andere grenzen
Rond 1450: Europeanen naar West-Afrika voor handel
100 jaar later: slavenhandel           van Afrika naar Amerika

Slide 5 - Slide

Gambia is in bezit geweest van Britten (vanwege rivier) en Fransen (vanwege land)
1900: huidige grenzen
Britten kregen rivier + smalle strook land (Gambia)
Fransen kregen Senegal
Koloniën


(gebied in ander werelddeel dat in bezit is van (meestal) Europees land)
Smalle strook = 'kanonschot v/d rivier'
1965 onafhankelijk.
Senegambia ging niet door.

Slide 6 - Slide

Zonder overleg met je buur:

Denk je dat de grens van Noord-Limburg met Duitsland ook een 'kanonschot van de rivier' is?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

Voor 15e eeuw
1450
1550
1900
1965
Overleg met je buur: Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde:
Gambia onafhankelijk
Europeanen kwamen naar West-Afrika voor handel
Grenzen Gambia werden vastgelegd
Andere grenzen.
Slavenhandel: van Afrika naar Amerika

Slide 8 - Drag question

Gambia is arm, vooral platteland.
Rijkdom + armoede op 2 manieren herkennen:
Kijken: kleding, huizen, wegen, verkeer, enz.
Meten getallen van kenmerken van ontwikkeling.

Slide 9 - Slide

Verschillende ontwikkelingskenmerken
1. inkomen
    Let op: Koopkracht
Ontwikkelingspeil

= hoog als; goed inkomen + kunnen voorzien in basisbehoeften
(kenmerk waarmee je armoede/rijkdom kunt meten)
2. basisbehoefte
voedsel, woning, 
onderwijs, zorg

(aantal goederen/diensten dat je van je geld kunt kopen)
(iets wat iedereen echt nodig heeft om redelijk te kunnen leven)
(niveau van armoede/rijkdom in land)
$

Slide 10 - Slide

ZONDER overleg met je buur:
Welke 2 zinnen zijn juist?
A
Gambia heeft een hoger ontwikkelingspeil dan Nederland.
B
Nederland heeft een hoger ontwikkelingspeil dan Gambia.
C
In Gambia zijn de basisbehoeften beter op orde dan in Nederland.
D
In Nederland zijn de basisbehoeften beter op orde dan in Gambia.

Slide 11 - Quiz

Staat
- duidelijke grens
- eigen baas
B164
(niveau van armoede/rijkdom in land)
2 soorten grenzen:
Natuurlijke grens
- rivieren, bergen
Kunstmatige grens
- borden, muren, grenspalen
(grens langs een natuurlijk obstakel)
(grens door mensen bepaald)

Slide 12 - Slide

Overleg met je buur:
Heeft Gambia vooral
natuurlijke of
kunstmatige grenzen?
A
Kunstmatig
B
Natuurlijk

Slide 13 - Quiz

ZONDER overleg met je buur:
Heeft Nederland vooral
natuurlijke of
kunstmatige grenzen?
A
Kunstmatig
B
Natuurlijk

Slide 14 - Quiz

B224
Andere ontwikkelingskenmerken:
In arme landen....
- snelle bevolkingsgroei
- werken veel mensen in landbouw
- snellere groei percentage stedelingen

Slide 15 - Slide

B225
Bruto nationaal product (BNP)
Beter: bnp per inwoner = gemiddelde
Maar... ongelijkheid
Ook: verschil in koopkracht.
Bnp in koopkracht per inwoner
(geld dat alle inwoners in een land samen verdienen)

Slide 16 - Slide

B226
Basisbehoefte
- Voedsel
- Huisvesting
- Onderwijs
Analfabetisme
- Gezondheidszorg
  • artsendichtheid
  • zuigelingensterfte
(percentage mensen dat niet kan lezen + schrijven)
(het aantal kinderen dat in het eerste levensjaar sterft, per 1000 levendgeborenen)

Slide 17 - Slide

Overleg met je buur:
Welke woorden horen er bij de nummers te staan?

In arme landen is het analfabetisme ...1... en
de zuigelingensterfte ...2...
A
1 laag, 2 laag
B
1 laag, 2 hoog
C
1 hoog, 2 laag
D
1 hoog, 2 hoog

Slide 18 - Quiz

Rijkdom kun je bepalen door te .............
Meten van ontwikkeling kan door te kijken naar ..............
Belangrijke ontwikkelingskenmerken zijn:
1. ..............................

Houdt daarbij rekening met de ....................
2. ..............................
Dat zijn: 
-
-
-
-
Vul in (zonder overleg met je buur)
Kijken en meten
Ontwikkelingskenmerken
Inkomen (BNP of beter BNP per hoofd)
Koopkracht
Basisbehoeften
voedsel
huisvesting
onderwijs
gezondheidszorg

Slide 19 - Drag question