Schimpfwörter

1 / 13
next
Slide 1: Video
DuitsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 44 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Schimpfwörter

Slide 2 - Slide

Welke scheldwoorden ken je al?

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Video

Welke is jouw favoriet? (met vertaling)

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Video

Welke is jouw favoriet? (met vertaling)

Slide 7 - Open question

Fack ju Göthe 

ficken, bumsen, poppen = seks hebben
bescheuert = gek
Wichser = eikel
Behnderte = gehandicapte 
Schlampe = slet
verpiss dich! = flikker op!
schwanz = lul
Fotze = kut
Scheißkinder = kutkinderen


Sau = zeug / zwijn
es ist mir scheißegal = het interessert me geen reet
Kanacke = discriminerend 
Hure, Nutte = hoer
Ficker, Pisser, Arschloch = klootzak
Klugscheißer = nerd
du Vogel = jij gek
verarschen = voor de gekhouden 
Lass den Scheiß = klaar met die onzin

Slide 8 - Slide

Welke is jouw favoriet? (met vertaling)

Slide 9 - Open question

Wat betekent hetzelfde als "scheiße"?
A
Geil
B
Blödmann
C
Arschloch
D
Mist

Slide 10 - Quiz

Wat zeg je als je wilt dat iemand stil is?

Slide 11 - Open question

Wat betekent "Depp"?
A
eikel
B
idioot
C
sukkel
D
trut

Slide 12 - Quiz

Hoe zeg je dat iemand een loser is?
A
Teller
B
Klugscheißer
C
Flasche
D
Becher

Slide 13 - Quiz