Sint Nicolaas werd (vermoedelijk) geboren in Patara op 15 maart 270 na Christus. In de vierde eeuw werd hij bisschop van Myra. Hij overleed op 6 december omstreeks het jaar 350.
In de dertiende eeuw werd de feestdag voor deze heilige vastgesteld op 6 december. Die dag was een vrije dag en begon met een mis in de kerk. De dag eraan vooraf, 5 december, was vaak een extra drukke marktdag. Dat was de laatste marktdag voor de winter en dan waren er extra voorraden warme kleding, voedsel en snoep. Want met het oog op de komende kou moest wat de mensen aten extra vet en suikerrijk zijn. Ook kocht men op die laatste markt voor elkaar een cadeautje om dat 's avonds in de schoenen van de gezinsleden te doen. Daar kon men dan de volgende vrije dag plezier van hebben.
Veel elementen van de huidige viering van het feest ter ere van de heilige Sint Nicolaas - met name op de avond eraan vooraf (net zoals Kerstavond de avond voorafgaand aan Kerstmis is) - hebben pas vanaf omstreeks 1850 vorm gekregen.