Naut Thema 2 oefenen voor de toets

  Test jezelf
1 / 37
next
Slide 1: Slide
BiologieBasisschoolGroep 5

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

  Test jezelf

Slide 1 - Slide

Een eekhoorn in winterslaap.
A
levend
B
dood
C
levenloos

Slide 2 - Quiz

Een leeg schelphuisje van een slak.
A
levend
B
dood
C
levenloos

Slide 3 - Quiz

Een tak op de grond.
A
levend
B
dood
C
levenloos

Slide 4 - Quiz

Een pissebed.
A
levend
B
dood
C
levenloos

Slide 5 - Quiz

Zand van de zandbak.
A
levend
B
dood
C
levenloos

Slide 6 - Quiz

1 = Uit een zaadje komt een plant.
levenscyclus van een zonnebloem.
De zaden vallen op de grond.
2
3
4
5
De plant groeit enorm.
De plant sterft.
De plant krijgt zaden.

Slide 7 - Drag question

Welke kenmerken horen bij een bacterie?
Een bacterie heeft voedsel nodig.
Een bacterie is levenloos.
Een bacterie kan zelf voedsel maken.
Een bacterie kan zich voortplanten.

Slide 8 - Drag question

Geeft jongen melk.
A
Zoogdier
B
Vogel

Slide 9 - Quiz

Heeft twee poten.
A
Zoogdier
B
Vogel

Slide 10 - Quiz

Heeft vier poten.
A
Zoogdier
B
Vogel

Slide 11 - Quiz

Legt eieren.
A
Zoogdier
B
Vogel

Slide 12 - Quiz

Hoe noem je een dier met botten, die zichzelf niet warm kan houden en eieren op het land legt?

Slide 13 - Open question

timer
1:00
Welke dieren groepen zonder botten ken je?

Slide 14 - Mind map

timer
1:00
Welke drie dingen heeft een plant nodig om te groeien?

Slide 15 - Mind map

Plant
Deze afbeelding heb je nodig voor de volgende vragen. 

Kijk goed en vul straks het goede antwoord in.

Slide 16 - Slide

Hoe heet
onderdeel 1?

Slide 17 - Open question

Plant
Deze afbeelding heb je nodig voor de volgende vragen. 

Kijk goed en vul straks het goede antwoord in.

Slide 18 - Slide

Hoe heet
onderdeel 2?

Slide 19 - Open question

Plant
Deze afbeelding heb je nodig voor de volgende vragen. 

Kijk goed en vul straks het goede antwoord in.

Slide 20 - Slide

Hoe heet
onderdeel 3?

Slide 21 - Open question

Plant
Deze afbeelding heb je nodig voor de volgende vragen. 

Kijk goed en vul straks het goede antwoord in.

Slide 22 - Slide

Hoe heet
onderdeel 4?

Slide 23 - Open question

Plant
Deze afbeelding heb je nodig voor de volgende vragen. 

Kijk goed en vul straks het goede antwoord in.

Slide 24 - Slide

Hoe heet
onderdeel 5?

Slide 25 - Open question

In de zomer zijn er geen paddenstoelen. Zijn er dan ook geen schimmels?
A
Jawel, maar alleen in etenswaren.
B
Jawel, ze zitten als schimmeldraden in de grond.
C
Nee, schimmels gaan dood als het droog en warm is.
D
Nee, schimmels leven alleen in de herfst.

Slide 26 - Quiz

In welke volgorde onderzoek je iets?
1
2
3
4
Je voert een proefje uit.
Je stelt een vraag.
Je kijkt of je hypothese klopte.
Je stelt een hypothese.

Slide 27 - Drag question

Je wilt een dier zonder botten in de juiste groep zetten. Waar let je als eerst op?
A
Hoeveel poten het dier heeft.
B
Waar het dier leeft.
C
Wat voor huid het dier heeft.
D
Wat het dier eet.

Slide 28 - Quiz

Welke kenmerken horen bij vissen?
A
Leven op het land. Ze houden zichzelf warm.
B
Geven hun jongen melk. Ze houden zichzelf warm.
C
Een jong vis heeft kieuwen, later krijgt het longen.
D
Ze ademen door hun kieuwen. Ze houden zichzelf niet warm.

Slide 29 - Quiz

Zet de dieren op volgorde met de minste poten tot met de meeste poten.
A
Slak, spin, insect, duizendpoot.
B
Slak, insect, spin, duizendpoot.
C
Duizendpoot, spin, insect, slak.
D
Insect, slak, spin, duizendpoot.

Slide 30 - Quiz

Reptielen:
A
Koe, paard, dolfijn.
B
Slang, krokodil, schildpad.
C
Snoek, goudvis , stekelbaarsje.
D
Kikker en salamanders.

Slide 31 - Quiz

Een appelpit is....
A
Levenloos
B
Dood
C
Levend

Slide 32 - Quiz

Een bacterie is....
A
Geen plant en geen dier, maar wel een levend wezen.
B
Een plant.
C
Een dier.

Slide 33 - Quiz

Het grootste deel van een schimmel bestaat uit...
A
Schimmeldraden
B
Paddenstoel
C
Plant
D
Voedsel

Slide 34 - Quiz

Wortels van een plant halen water uit de grond.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 35 - Quiz

Een stengel van een plant haalt voedsel uit licht, lucht en maakt water.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quiz

Einde

Slide 37 - Slide