Telling the time

Leerdoelen:
Je kent de betekenis van Engelse woorden rondom het thema 'Tijd'.
Je kunt Engelse woorden rondom het thema 'Tijd' gebruiken.

Om aan deze leerdoelen te werken, kun je de volgende opdrachten maken:
- Unit 2 lesson 3 (wb p. 60) ex. 4, 6a, 9a
- Lees het grammaticablokje over ''telling the time'' door op wb p. 86
- Worksheet met de kloktijden in ML (U2L3)






1 / 19
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Leerdoelen:
Je kent de betekenis van Engelse woorden rondom het thema 'Tijd'.
Je kunt Engelse woorden rondom het thema 'Tijd' gebruiken.

Om aan deze leerdoelen te werken, kun je de volgende opdrachten maken:
- Unit 2 lesson 3 (wb p. 60) ex. 4, 6a, 9a
- Lees het grammaticablokje over ''telling the time'' door op wb p. 86
- Worksheet met de kloktijden in ML (U2L3)






Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

AM vs PM
00:00-12:00 = AM
12:01-23:59 = PM

Slide 3 - Slide

Telling the time
  • volle uren: o'clock
  • half uur: half past
Let Op: "half past two" = 2.30 uur
  • kwart over/kwart voor: quarter past/quarter to

Slide 4 - Slide

to of past?
Wanneer zeg je 'to' en wanneer zeg je 'past'?
In de eerste 30 minuten van ieder uur gebruik je past (van 1 minuut over t/m 30 minuten over), dus:
- 12:01 = one past twelve PM
- 12:20 = twenty past twelve PM
- 12:30 = half past twelve PM
In de tweede 30 minuten ieder uur gebruik je to (van 31 minuten over t/m 59 minuten over), dus:
- 12:31 = twenty-nine to one PM
- 12:45 = a quarter to one PM
- 12:59 = one to one PM

Slide 5 - Slide

What's the time?
(half zeven)
A
half past six
B
half to seven
C
half past seven
D
six o 'clock

Slide 6 - Quiz

Telling the time
Het is kwart over 3.
A
It's a quarter to 3.
B
It's a quarter past 3.
C
It's fifteen past 3.
D
It's fifteen to 3.

Slide 7 - Quiz

What is the time?
A
It is 12 o´clock
B
It is a quarter past three
C
It is a quarter past 12
D
It is three o´clock

Slide 8 - Quiz



What's the time, please?
A
It's half past three.
B
It's half three.
C
It's quarter past six.
D
It's half past two.

Slide 9 - Quiz

Telling the time:
Het is 5 voor 9.

A
It's five past nine.
B
It's fifty-five past eight.
C
It's five to nine.
D
It's five to nine o' clock.

Slide 10 - Quiz

What's the time, please?
A
It's twenty-five to four.
B
It's five past half past four.
C
It's 35 minutes past three.

Slide 11 - Quiz

What time is it
on the clock?
A
It's twenty past ten
B
It's half past eleven
C
It's half past ten
D
It's eight to six

Slide 12 - Quiz

Telling the time:
Write out the time:
07:15
A
It's fifteen past seven.
B
It's fifteen to seven.
C
It's a quarter past seven.
D
It's a quarter to seven.

Slide 13 - Quiz

3. Telling the time
Write out the time:
08:15
A
It's fifteen past eight.
B
It's fifteen to eight.
C
It's a quarter to eight.
D
It's a quarter past eight.

Slide 14 - Quiz

Telling the time:
Write out the time:
03:50
A
It's ten to four.
B
It's fifty past three.
C
It's almost four o'clock
D
It's twenty past half four.

Slide 15 - Quiz

Het onderdeel "Telling the Time"
Snap ik helemaal
Vind ik moeilijk
Snap ik een beetje
Snap ik redelijk goed

Slide 16 - Poll

Ik heb meer kennis van klokkijken dan voor de les?
Ja absoluut!
Ja, min of meer.
Nee eigenlijk niet..
Echt..totaal..niet :(

Slide 17 - Poll

Ik heb deze vorm van uitleggen* als ... ervaren? *(stap voor stap, vanaf het begin)
Super fijn!
Prima.
Niet nodig.
Te langzaam..

Slide 18 - Poll

Leerdoelen:
Je kent de betekenis van Engelse woorden rondom het thema 'Tijd'.
Je kunt Engelse woorden rondom het thema 'Tijd' gebruiken.

Om aan deze leerdoelen te werken, kun je de volgende opdrachten maken:
- Unit 2 lesson 3 (wb p. 60) ex. 4, 6a, 9a
- Lees het grammaticablokje over ''telling the time'' door op wb p. 86
- Worksheet met de kloktijden in ML (U2L3)

Slide 19 - Slide