Klokkijken / telling time (fatima)

• Engels
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 1

Klokkijken / Telling Time

Telling time

Het werkt iets anders dan in het Nederlands. Bij 15:30 (= half 4 in het Nederlands) zeg je in het Engels half past three PM. 

Voorbeelden:

13:00 = one o'clock (or one PM)

15:30 = half past three PM

08:45 = fifteen to nine AM

02:00 = two o'clock (or two AM)

14:31 = twenty-nine to three PM

17:25 = twenty-five past five PM

12:00= noon

Wanneer is het AM en PM?

Als iemand 's middags aan je vraagt hoe laat het is (en het is 15:30), dan kan je gewoon zeggen: it is half past three. Hier hoef je niet bij te zeggen dat het PM is, omdat het duidelijk is dat het niet half 4 in de nacht is maar half 4 in de middag is. 

AM = van 24:00 - 12:00 = 's nachts en 's ochtends (ante meridien)

PM = van 12:00 - 24:00 = 's middags en 's avonds (post meridien)

Hele uren

Always use o'clock

- 01:00 = one o'clock (in de nacht / at night)

- 13:00 = one o'clock (in de middag / in the afternoon)

- 20:00 = eight o'clock

Twee termen

12 uur 's middags en 12 uur 's nachts hebben twee aparte woorden in het Engels:

- 12:00 = noon

- 00:00= midnight

Wanneer zeg je 'to'

In de eerste 30 minuten van ieder uur gebruik je past (van 1 minuut over t/m 30 minuten over), dus:

- 12:01 = one past twelve PM

- 12:20 = twenty past twelve PM

- 12:30 = half past twelve PM

Wanneer zeg je 'past'

In de tweede 30 minuten ieder uur gebruik je to (van 31 minuten over t/m 59 minuten over), dus:

- 12:31 = twenty-nine to one PM

- 12:45 = a quarter to one PM

- 12:59 = one to one PM

Kwartieren

Kwartieren > use 'past' or 'to'

- 14:15 = a quarter past two PM

- 21:15 = a quarter past nine PM

- 16:45 = a quarter to five PM

- 02:45 = a quarter to three AM

Hoe zeg je in het Engels
Hoe laat is het?

Telling the time

Is dit AM or PM?

07:00

1. AM
2. PM

Is dit AM or PM?

13:00

1. AM
2. PM

Is dit AM or PM?

19:00

1. AM
2. PM

Is dit AM or PM?

01:45

1. AM
2. PM

Telling the time:
Het is vijf voor negen.

1. It's five past nine.
2. It's fifty-five past eight.
3. It's five to nine.
4. It's five to nine o' clock.

Telling the time
Het is half drie.

1. It's half three.
2. It's half two.
3. It's half past three.
4. It's half past two.

Telling the time
Het is kwart over 3.

1. It's a quater to 3.
2. It's a quater past 3.

Telling time
Write out the time:
07:15

1. It's fifteen past seven.
2. It's fifteen to seven.
3. It's a quarter past seven.
4. It's a quarter to seven.

Telling time:
What time is it?
13.00

1. It's half past two
2. It's one o'clock (pm)
3. It's half past one
4. It's two o'clock (am)

Telling time:
What time is it?
06:45

1. It's fifteen past seven.
2. It's fifteen to seven.
3. It's a quarter past seven.
4. It's a quarter to seven.

Telling the time:
Het is 10 voor half 4. (15.20)

1. It's 10 to half past 4.
2. It's 20 past 4.
3. It's 20 past three.
4. It's 20 to 4.

Schrijf uit:
20:30

Schijf uit:
9:45

Schrijf uit:
11:55

Schrijf uit:
16:25

Oefenen

Voor de uitleg, klik hier

Voor oefeningen, klik hier