Oefentoets 3 mavo 230317

Wat gaan we doen?
Lezen (10 minuten)
Oefenen voor de toets!

1 / 45
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen?
Lezen (10 minuten)
Oefenen voor de toets!

Slide 1 - Slide

  • Ik kan het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord herkennen en gebruiken.
  • Ik kan het meervoud van zelfstandige naamwoorden spellen.
  • Ik kan verkleinwoorden en afkortingen spellen.
Wat kan je aan het eind van de les?

Slide 2 - Slide

Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Slide

Wat is een
bijvoeglijk naamwoord?
A
Dat zijn namen van mensen, dieren of dingen.
B
Dat zegt iets over zelfstandige naamwoorden.
C
Dat is een werkwoord.

Slide 4 - Quiz

Wat is geen bijvoeglijk naamwoord?
geen
A
groene
B
sterke
C
man
D
boze

Slide 5 - Quiz

bijvoeglijke naamwoorden

Voltooid deelwoord
geflopt
geflopte
beklad
bekladde
gebroken
opgeruimd
opgepoetste
opgepoetst
gebroken
opgeruimde

Slide 6 - Drag question

Zet de juiste vorm in de zin.
De fotograaf is heel blij met zijn ....... foto.
vergrote
vergrootte
vergrotte
vergroten

Slide 7 - Drag question

Zet de juiste vorm in de zin.
De meiden moesten de ....... muur schoonmaken.
bekladde
beklade
bekladte

Slide 8 - Drag question

Zet de juiste vorm in de zin.
Het ..... huis stond op instorten.
vervallen
vervalde
vervalden

Slide 9 - Drag question

De ...(redden)... zeehonden waren heel enthousiast.

Slide 10 - Open question

Werkwoordspelling was een ...(verplichten)... toevoeging aan de lesstof.

Slide 11 - Open question

Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Het meervoud van zelfstandige naamwoorden.

Slide 12 - Slide

De badmintonners zijn hun ......... vergeten mee te nemen.
A
racketeers
B
rackets
C
racket's
D
racketten

Slide 13 - Quiz

Minerale .... zijn stoffen die je vaak vindt in verzorgingsproducten.
A
olies
B
olieën
C
olieen
D
oliën

Slide 14 - Quiz

Gisteravond trokken we onze .... aan en kropen we lekker in bed met een goed boek.
A
pyjama's
B
pyjamas
C
pyjamaas
D
pyjamen

Slide 15 - Quiz

De pianostemmer heeft heel wat ........ gestemd in zijn leven.
A
pianos
B
piano's
C
pianoos

Slide 16 - Quiz

Er zijn ......... musea op maandag gesloten.
A
massa's
B
massaas
C
massas

Slide 17 - Quiz

Geef het meervoud van

paraplu
A
parapluus
B
paraplu's
C
parapluu's
D
parapluën

Slide 18 - Quiz

Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Verkleinwoorden

Slide 19 - Slide

Verkleinwoord met PJE
Verkleinwoord met TJE
Verkleinwoord met JE
boom
telefoon
broer
riem
film
raam
tafel
haar
hand
fiets
verkleinwoord

Slide 20 - Drag question

Wat is het verkleinwoord van:
ketting

Slide 21 - Open question

Wat is het verkleinwoord van:
vriendin

Slide 22 - Open question

Wat is het verkleinwoord van:
ster

Slide 23 - Open question

Wat is het verkleinwoord van:
saté

Slide 24 - Open question

Wat is het verkleinwoord van:
pen

Slide 25 - Open question

Wat is het verkleinwoord van:
hobby

Slide 26 - Open question

Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Afkortingen

Slide 27 - Slide

Wat is de afkorting van:

onder andere
A
O.A.
B
OA
C
o.a.
D
oa

Slide 28 - Quiz

Welke afkorting is correct geschreven?
Centimeter
A
cm
B
c.m.
C
c.m

Slide 29 - Quiz

Welke afkorting is correct geschreven?
kilogram
A
KG
B
kg
C
k.g.

Slide 30 - Quiz

Welke afkorting is correct geschreven?
ter attentie van
A
tav.
B
t.a.v
C
t.a.v.

Slide 31 - Quiz

Welke afkorting is correct geschreven?
in combinatie met
A
icm.
B
i.c.m.
C
i.c.m

Slide 32 - Quiz

Welke afkorting is correct geschreven?
Kentucky Fried Chicken
A
kfc
B
KFC
C
k.f.c
D
K.F.C.

Slide 33 - Quiz

Welke afkorting is correct geschreven?
Bayerische Motoren Werke
A
bmw
B
BMW
C
b.m.w.
D
B.M.W.

Slide 34 - Quiz

Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Filmpje

Slide 35 - Slide

4

Slide 36 - Video

Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Laatste vraag!

Slide 37 - Slide

00:31
Welke afkorting is correct geschreven?

A
aub
B
a.u.b.
C
AUB
D
A.U.B.

Slide 38 - Quiz

01:02
De .......... vader zet zijn fiets in de rijwielstalling.
A
gehaastte
B
gehaasste
C
gehaaste

Slide 39 - Quiz

01:31
Het .......... toiletpapier bleek grijs te zijn.
A
gekochte
B
gekochtte
C
gekoopte
D
gekoopde

Slide 40 - Quiz

02:00
U heeft vorige maand uw huur niet ..................
A
betaalt
B
betaald
C
betaaldt

Slide 41 - Quiz

Heb je de lesdoelen gehaald?
- Ik kan het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord herkennen en gebruiken.
- Ik kan het meervoud van zelfstandige naamwoorden spellen.
- Ik kan verkleinwoorden en afkortingen spellen.
0100

Slide 42 - Poll

Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Extra oefeningen

Slide 43 - Slide

Op een schaal van 0 tot 10 geef ik deze les een:
010

Slide 44 - Poll

Tot zover!
Succes!!!

Slide 45 - Slide