A1 waar kom je vandaan en cijfers/ vervoeging 2.13

Lesplan
1. Welkom Abdiqani, Hamsa en Kulsam! 
2. Luisteren: Waar kom je vandaan?
3. Spreken. 
4. Cijfers: 1- 34- 86. 
5. Rendictee: au/ou/uu/oe
6. Grammatica: Ik drink, hij drinkt, wij drinken.
7. Kahoot. 

1 / 20
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 20 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

Lesplan
1. Welkom Abdiqani, Hamsa en Kulsam! 
2. Luisteren: Waar kom je vandaan?
3. Spreken. 
4. Cijfers: 1- 34- 86. 
5. Rendictee: au/ou/uu/oe
6. Grammatica: Ik drink, hij drinkt, wij drinken.
7. Kahoot. 

Slide 1 - Slide

Luister naar de tekst
1. Wat hoor je in de tekst? 
2.  Waar komen Yanick en Abdel vandaan?

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Na deze les: 

Je kunt vertellen waar je vandaan komt en je kunt in het Nederlands tellen. 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

Slide 6 - Link

Slide 7 - Link

Rendictee 

thema 1
taak 3
opdracht 7
oefening 1

Slide 8 - Slide

Werken in het boek


Lees opdracht 85, blz. 69.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

Slide 11 - Link

Goed gedaan!

Slide 12 - Slide

Klasafspraken
1. Op tijd naar de les komen. 
2. Te laat of ziek of naar de les niet kan komen? - Stuur voor de les een bericht naar de docent. 
3. Afspraken met de huisarts, gemeente, familie, vrienden, enz. buiten schooltijd. 
4. Wil je roken? - Graag buiten in de rookzones. 
5. Wij hebben 15 minuten pauze per les. 
6. Zet je telefoon op "stil" tijdens de les. 

Slide 13 - Slide

hebben 

Ik heb een auto. 
Jij hebt een auto/ Heb jij een auto? 
U hebt/heeft een auto. 
Hij heeft een auto.
Zij heeft een auto. 
Wij hebben een auto. 
Jullie hebben een auto.
Zij hebben een auto. 
Het heeft ....

zijn 

Ik ben Asia. 
Jij bent Khadija/ Ben jij Khadija? 
U bent Hakim. 
Hij is Ali. 
Zij is Atdaal. 
Wij zijn mensen. 
Jullie zijn cursisten.
Zij zijn kinderen. 
Het is .....

Slide 14 - Slide

Kennismaken
1. Hoe heet je? Wat is je naam?                             Ik heet .....
2. Waar kom je vandaan?                                         Ik kom uit .....
3. Hoe oud ben je?                                                      Ik ben ...... jaar oud.
4. Hoe lang woon je in Nederland?                     Ik woon .... maanden/jaar in Nederland.
5. Waar woon je in Nederland?                             Ik woon in ......
6. Ben je getrouwd?                                                   Ik ben getrouwd/Ik ben niet getrouwd.
7. Heb je kinderen?                                                      Ik heb ..... kinderen/ Ik heb geen kinderen.
8. Wat doe je in je vrije tijd?                                     Ik lees een boek/ ik reis/ ik luister naar muziek.....

Slide 15 - Slide

14
28
16
37
54
99
11
38



Bingo

Slide 16 - Slide

Wie is het? 
1. Ben jij een man? 
2. Ben jij een vrouw?
3. Ben je jong? 
4. Ben je oud? 
5. Heb je bruine/blauwe/groene/grijze ogen? 
6. heb je korte/lange haren? 
7. heb je blonde/rode/donkere haren? 

Slide 17 - Slide

werkwoorden vervoegen

Slide 18 - Slide

werkwoorden A2

de tijden van het werkwoord

Slide 19 - Slide

Hoe was de les van vandaag?
A
moeilijk
B
saai
C
makkelijk
D
leuk

Slide 20 - Quiz