Grammar 4.1 Passive

• Engels
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Hello!

Active & Passive sentences

Wanneer het onderwerp van de zin de actie uitvoert.

Wanneer het onderwerp van de zin de actie ondergaat, dus het niet zelf uitvoert.

Active Voice

Passive Voice

The girl buys new clothes every weekend.

New clothes are bought by the girl every weekend.

Active Voice

Passive Voice

The girl buys new clothes every weekend.

New clothes are bought by the girl every weekend.

Active Voice

Passive Voice

Passive 

OR

Active?

Passive 

OR

Active?

"The Government is planning to build a new road near my house."

1. Passive
2. Active

"Boys like to play soccer."

1. Passive
2. Active

"This room has been painted blue."

1. Passive
2. Active

"Cricket is played in Australia."

1. Passive
2. Active

"The friends have been looking forward to meeting her."

1. Passive
2. Active

"The search will be stopped because of the storm."

1. Passive
2. Active

Hoe maak je een "Passive"?

Het onderwerp gaat naar achteren en het lijdend voorwerp gaat naar voren.

Lijdend Voorwerp

= wie/wat + werkwoord + onderwerp

De docent drinkt koffie.

Het onderwerp gaat naar achteren en het lijdend voorwerp gaat naar voren.

Mensen van over de hele wereld spreken Engels.

People from all over the world speak English.

English is spoken all over the world.

Engels wordt over de hele wereld gesproken.

ACTIVE

PASSIVE

Het onderwerp gaat naar achteren en het lijdend voorwerp gaat naar voren.

Mijn moeder leest elke avond een boek.

My mother reads a book every night.

A book is read by my mother every night.

Een boek wordt elke avond door mijn moeder gelezen.

ACTIVE

PASSIVE

Hoe vorm je een "Passive"?

HOE MAAK JE NU EEN PASSIVE?

"TO BE" + "PAST PARTICIPLE"

2 OPTIES:

- WW + ed

- Onregelmatige werkwoorden lijst

   TB 3de rijtje

AM - IS - ARE

WAS - WERE

EVEN OEFENEN..

Deze truien worden gemaakt in Frankrijk."
"These sweaters ... (to make) in France."

De toetsen worden nagekeken door de docent.
"The tests ... (correct) by the teacher."

Melk wordt gebruikt om boter en kaas te maken.
"Milk ... (to use) to make butter and cheese."

Er werden geen geluiden gehoord.
"Not a sound ... (to hear)."

Haar ring werd gevonden onder haar bed.
"Her ring ... (to find) under her bed."

Vervorm de volgende zin naar een PASSIVE:
A car hit a girl.

Vervorm de volgende zin naar een PASSIVE:
The children play football.