Bijles deel 1 (rekenen) - Arbeid en Productie

Programma
Berekenen.....
- Bruto- en nettowinst 
- Nettoloon 
- Afschrijving per jaar 
- Procenten

PEN + REKENMACHINE + PAPIER
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Programma
Berekenen.....
- Bruto- en nettowinst 
- Nettoloon 
- Afschrijving per jaar 
- Procenten

PEN + REKENMACHINE + PAPIER

Slide 1 - Slide

Van omzet naar nettoresultaat

-Afzet:  aantal verkochte producten

-Omzet:  geld dat binnenkomt uit de verkoop (EXCLUSIEF BTW)

WINSTBEREKENING:

Afzet  x verkoopprijs  =            Omzet

Afzet x inkoopprijs  =                Inkoopwaarde -

                                                             BRUTORESULTAAT

(huurpand, elektriciteit,          Bedrijfskosten -

personeelskosten)  =               NETTORESULTAAT

                                                            





Slide 2 - Slide

Voorbeeldsom

In de kantine van school worden worstenbroodjes verkocht door klas 3TL1 en 3TL2. De volgende gegevens daarvan zijn bekend.

-afzet 125 stuks.
-Gemiddelde inkoopprijs per stuk is € 0,65,-
-Gemiddelde verkoopprijs per stuk is € 1,50,-
-Kosten schoonmaak € 8,-
-Overige kosten € 5,-


Vraag:

Bereken de bruto- en nettowinst! 







Slide 3 - Slide

UITWERKING

125 x 1,50,-          =  € 187,50 

125 x 0,65,-          =  € 81,25___     -

BRUTOWINST     =  € 106,25  

Bedrijfskosten  =  €   13,00__      -

NETTOWINST     =  €   93,25

Slide 4 - Slide

Brutoloon

Loon wat je werkgever aan jou betaalt. Inclusief premies en belastingen.
Nettoloon

Loon wat je ontvangt. Exclusief premies en belastingen.

Slide 5 - Slide

Belasting en premies

Stel je verdient €3.600 (brutoloon).

De inhoudingen voor belasting en premies zijn:

Loonbelasting €860 en premies €420.


Wat houd je dan netto over?

Slide 6 - Slide

Belasting en premies

Brutoloon:                        €3.600

Loonbelasting                €     860 -

                                               €2.740

Premies                              €    420 -

Nettoloon                          €2.320

Slide 7 - Slide

Afschrijving per jaar

Slide 8 - Slide

Afschrijving per jaar: (Aanschafwaarde - restwaarde) :aantal gebruiksjaren
(blz. 164)
Oefensom
De school besluit om een nieuwe bus aan te schaffen om leerlingen te kunnen vervoeren. 
- De bus wordt nieuw gekocht in de winkel voor €9.500. 
- Na 8 jaar verwacht de school een nieuwe bus te moeten kopen. 
- De bus is na 8 jaar nog €2.500 waard. 

Wat is de afschrijving per jaar?
  • (9.500 - 2.500) : 8 = €875,00

Slide 9 - Slide

Nu jullie!
Een autofabriek wil moderniseren en koopt een nieuwe machine. De aanschaf waarde van deze machine is €100.000,-. Na 10 jaar willen ze de machine vervangen. De verwachten dan nog €31.000,- voor de machine te krijgen. 

Wat is de afschrijving per jaar?
  • (100.000 - 31.000) : 10 = €6900,- per jaar

Slide 10 - Slide

Consumenteprijs

Slide 11 - Slide

Wat betaalt de consument?
Van inkoopprijs naar consumentenprijs
  • inkoopprijs
  • brutowinstmarge + 
  • verkoopprijs
  • btw                          +  
  • consumentenprijs
Kostprijs per stuk
Hiermee bereken je de kostprijs, verkoopprijs en consumentenprijs
PER STUK

Verkoopprijs : aantal producten 
In procenten of euro's
21% 9% 0%
Staat altijd aangegeven

Verlaagd BTW tarief op bijvoorbeeld:
9% brood/water
0% medicijnen

21% standaard (luxe goederen)

Slide 12 - Slide

Rekenen met procenten
Van inkoopprijs naar consumentenprijs
  • inkoopprijs
  • brutowinstmarge + 
  • verkoopprijs
  • btw                          +  
  • consumentenprijs
Standaardsom
De inkoopprijs van een tafel is 125 euro
De brutowinstmarge is 33%
Het BTW-tarief is 21%

Bereken de consumentenprijs (2p)
Verdiepend! Oefenen!
De consumentenprijs is 189 euro
Het BTW-tarief is 21%
De brutowinstmarge is 53,8%

Wat is de inkoopprijs?

3 minuten oefenen, daarna volgt het antwoord.
timer
5:00

Slide 13 - Slide

Uitwerking
Van inkoopprijs naar consumentenprijs
  • inkoopprijs                              Antwoord in € ....
  • brutowinstmarge +              53,8%
  • verkoopprijs                            ?????      = 100%
  • btw                          +              21%
  • consumentenprijs                189 euro = 121%
1. SCHRIJF OP WAT JE WEET EN WAT ZE WILLEN WETEN
De consumentenprijs is 189 euro
Het BTW-tarief is 21%
De brutowinstmarge is 53,8%

Wat is de inkoopprijs?
2. Consumentenprijs naar verkoopprijs?
189 euro = 121%
.....  euro  = 100%

189 : 121 x 100 = 156,20 euro (afgerond
3. Verkoopprijs naar inkoopprijs?
Verkoopprijs is 156,20 euro
Brutowinstmarge is 53,8%

156,20 : 153,8 x 100 = 101,56 (afgerond)

Tip: narekenen, klopt mijn antwoord. Van inkoopprijs naar consumentenprijs
101,56 + 53,8% = 156,20 (klopt!) 
156,20 + 21% = 189,20 (klopt!)
Alle punten binnen :-)!

Slide 14 - Slide