7.3 Het verhaal van de fossielen 4V

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 7.3 Het verhaal van de fossielen
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 7.3 Het verhaal van de fossielen

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • korte herhaling 7.2
  • Uitleg 7.3

Zelf werken aan:
  • -Lezen en maken paragraaf 7.3 (opdracht 3 t/m 7)
  • -Klaar? Lezen en maken ‘toepassen darwinvinken’ (opdracht 1 t/m 4)



Slide 2 - Slide

Leerdoel 7.3
  • Je weet hoe fossielen ontstaan
  • Je weet hoe men de relatieve ouderdom van fossielen bepaalt
  • Je weet hoe men de exacte ouderdom van fossielen bepaalt
  • Je kent het verschil tussen analoge en homologe structuren

Slide 3 - Slide

Dus, de evolutietheorie zegt:
  1. Iedereen is een beetje anders (genetische variatie)
  2. Het leven is zwaar door bijv. milieu en concurrentie (selectiedrukken)
  3. Individuen met de meest gunstige eigenschappen hebben meer kans op overleving en voortplanting (survival of the fittest)
  4. Genen van de “fittest” erven over naar de volgende generatie. 

Slide 4 - Slide

Kijkopdracht
  • Bekijk de video.
  • Probeer in biologisch/ evolutionair juiste termen uit te leggen wat je hebt gezien.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Link

Fossielen
In oude aardlagen worden fossielen gevonden. Dit geeft inzage in soorten die miljoenen jaren geleden leefden. Fossilisatie door: 
  • Verstening – bedekking door zand of slik (zachte delen vergaan, onder grote druk worden de harde delen versteend)
  • Verdroging – in woestijnen
  • Kou
  • Lage pH en zuurstofgebrek
  • Opsluiten in barnsteen

Slide 8 - Slide

Bron 8

Slide 9 - Slide

Onderzoek
Uit fossielen kunnen onderzoekers allerlei informatie halen over het uitgestorven dier:
  • Hoe zag het skelet er uit (-> hoe bewoog het dier zich voort)
  • Uiterlijk (veren/ huid/ schubben)
  • Welke kleur hadden de veren? (microscoop)

Slide 10 - Slide

Dateren van fossielen
  • Gidsfossielen – relatieve leeftijd
  • Isotopen (C-14 methode) - absolute leeftijd

Slide 11 - Slide

Gidsfossielen
  • Van gidsfossielen is bekend uit welke periode ze komen.
  • Bijvoorbeeld Trilobieten leefden 521 tot 250 miljoen jaar geleden.
  • Verschillende soorten in verschillende periodes. Kom je die in een aardlaag tegen? 
-> relatieve ouderdomsbepaling.

Slide 12 - Slide

C-14 methode/ koolstofdatering
  • Bepalen van de absolute ouderdom van fossielen aan de hand van radio-isotopen.
  • Isotopen: chemische elementen die zich chemisch hetzelfde gedragen maar met een verschillende atoommassa.


Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

C-14 methode/ koolstofdatering
Koolstof kent 3 isotopen met de atoomgewichten 12, 13 en 14. C-12 en C-13 zijn stabiel, C-14 is niet stabiel

Slide 15 - Slide

C-14 methode/ koolstofdatering
  • C-12, C-13 en C-14 komen in een vaste verhouding voor in de atmosfeer.
  • Levende organismen bevatte de isotopen in diezelfde verhouding doordat koolstof steeds wordt vernieuwd.

Slide 16 - Slide

C-14 methode/ koolstofdatering
Bij dode organismen vervalt C14 tot N14. Hierdoor verandert de verhouding C12/C14.

Slide 17 - Slide

C-14 methode/ koolstofdatering
  • Elke 5730 jaar is de helft van de C-14 vervallen tot N-14. De halfwaardetijd is dus 5760 jaar.
  • De mate van verval is te meten door de radioactiviteit te meten.

  • Geschikt voor fossielen tot 60.000 jaar oud.

Slide 18 - Slide

U-238 methode
Voor oudere fossielen (> 10 miljoen jaar oud) is de datering met behulp van Uranium 238 mogelijk.
De halveringstijd is 
4,5 miljard jaar.
Wordt vooral gebruikt
bij gesteentes.

Slide 19 - Slide

Verwantschap
Hoe bepaal je verwantschap tussen soorten?

  • Homologe organen - 
  • overeenkomstige lichaamsbouw
  • DNA


Slide 20 - Slide

Homoloog

Slide 21 - Slide

Analoge organen
Organen met:
  • dezelfde functie
  • ándere bouw

Wijzen níet op verwantschap


Slide 22 - Slide

Missing links
Missing links: fossiele overgangsvorm tussen organismen (bijv. van zee naar land).





Slide 23 - Slide

Rudimentaire structuren
                                                                                                   Rudimentaire structuren:                                                                                                             structuren die hun functie
                                                                                                   zijn verloren (staartbeen,                                                                                                             resten van poten bij                                                                                                                         walvissen/slangen)

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Leerdoel 7.3
  • Je weet hoe fossielen ontstaan
  • Je weet hoe men de relatieve ouderdom van fossielen bepaalt
  • Je weet hoe men de exacte ouderdom van fossielen bepaalt
  • Je kent het verschil tussen analoge en homologe structuren

Slide 26 - Slide

Begrippen 7.3
fossilisatie, gidsfossielen, relatieve leeftijd, absolute leeftijd, isotopen, halveringstijd, 'missing links', rudimentaire organen, homologe structuren, analoge structuren




Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

huiswerk
  • Lezen en maken paragraaf 7.3 (opdracht 3 t/m 7)
  • Extra: Lezen en maken ‘toepassen darwinvinken’ (opdracht 1 t/m 4)



Slide 29 - Slide