Deutschland Quiz

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Herzlich Willkommen!

Wat is de hoofdstad van Duitsland?

1. Köln
2. Hamburg
3. Berlin
4. München

Welke is de Duitse vlag?

1. 
2. 
3. 
4. 

Hoeveel inwoners heeft Duitsland?

1. Ongeveer 10 miljoen
2. Ongeveer 40 miljoen
3. Ongeveer 80 miljoen
4. Ongeveer 150 miljoen

Hoeveel buurlanden heeft Duitsland?

1. Acht
2. Neun
3. Zehn
4. Sieben

In welke landen wordt Duits gesproken?

1. Oostenrijk, Duitsland, Polen
2. Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland
3. Duitsland, Zwitserland, Polen

Oktoberfest is ………..

1. een soort Koniginnedag in heel Duitsland
2. een groot volksfeest in München.
3. een bekende carnavalsoptocht in Keulen
4. een schoolfeest

Waar staat de Brandenburger Tor?

1. Bremen
2. Hamburg
3. Bonn
4. Berlijn

Der Pullover

Die Socken

Die Schuhe

Die Hose

Tekst

Apfelstrudel

Lebkuchen

Schweineohr

Tekst

Currywurst

Wienerschnitzel

Flammkuchen

Wat krijg je als je in Duitsland een Frikadelle bestelt?

1. een braadworst met saus
2. een soort gehaktbal
3. een broodje kroket
4. een frikandel met mayo curry en uitjes

Wie is geen inwoner van Deutschland?

1. Frankfurter
2. Berliner
3. Hamburger
4. Wiener

Welk merk komt niet uit Duitsland?

1. Dr. Oetker
2. Lipton
3. Haribo
4. Lidl

Welk merk is wel Duits?

1. Dove
2. L'Oreal
3. Nivea
4. Rituals

Wat is de meest voorkomende achternaam in Deutschland?

1. Janßen
2. Müller
3. Schmidt
4. Schneider

Wat is geen Duits woord?

1. Hallo
2. verdienen
3. antworten
4. lezen

Dit is:

1. die Käse
2. der Kaas
3. der Käse
4. das Kase

Het Duitse woord 'bellen' betekent in het Nederlands:

1. telefoneren
2. de klok luiden
3. aanbellen bij de deur
4. blaffen

Das ist

1. ein Einfamilienhaus
2. ein Zweifamilienhaus
3. ein Hochhaus
4. ein Fachwerkhaus

Veel Nederlanders spreken 'steenkolen-Duits'.
Welke zin is wel goed Duits?

1. Vielen Dank für die Ausnötigung!
2. Ich schnappe hier kein Barst von!
3. Halten sie voll! Ich komme da an.
4. Das Spiel wurde abgesagt.

Nog een keer steenkolen Duits.
Welke zin is wel goed Duits?

1. Ich bin jetzt ganz in der War.
2. Was für ein flauer Küll.
3. Ich bin ganz Ihrer Meinung.
4. Lass mal sitzen. Es kommt wohl gut.

Das ist eine Erdbeere.

1. 
2. 
3. 
4. 

Een Duitser vond ................... uit.

1. televiesietoestel
2. gummybeertjes
3. voetbal
4. smeerkaas

De winnaar is..........

Vielen Dank!