Begrippen Consumeren herhaling

Primaire en secundaire behoeften
primaire: basisbehoefte - wonen, eten, kleden, enz
secundaire: luxe behoeften - mobieltje, wijn, biefstuk, dure meubels enz
1 / 19
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Primaire en secundaire behoeften
primaire: basisbehoefte - wonen, eten, kleden, enz
secundaire: luxe behoeften - mobieltje, wijn, biefstuk, dure meubels enz

Slide 1 - Slide

Inkomstenbronnen: hoe kom je aan je geld?
  • Arbeid (werken)
  • Eigendom: rente van je spaarrekening, je verhuurt een huis of een loods of een stuk grond, enz
  • Eigen bedrijf: je krijgt de winst van je bedrijf

Slide 2 - Slide

Primair inkomen
Dat is het inkomen via de vorige inkomstenbronnen: arbeid, eigendom, eigen bedrijf

Slide 3 - Slide

Secundair inkomen
Hiervoor hoef je niets te doen, dit geld krijg je omdat je er recht op hebt, volgens de wetten van onze regering:
  • kindertoeslag (wie kinderen heeft krijgt daar extra geld voor)
  • huurtoeslag (wie huurt en weinig inkomen heeft, krijgt extra geld)
  • bijstandsuitkering (bijv. voor alleenstaande moeders die niet werken ivm kinderen)

Slide 4 - Slide

Inkomen in natura
  • auto van de zaak
  • mobieltje van de zaak
  • abonnement op een dagblad van het werk

Slide 5 - Slide

Uitgaven
  • Incidentele uitgaven: uitgaven die je af en toe (soms) doet. De aankoop van een nieuwe auto of een gameconsole is een incidentele uitgave.
  • Vaste uitgaven of vaste lasten: uitgaven die regelmatig terugkomen en steeds ongeveer even hoog zijn. Huur, stroom, telefoon, autoverzekering. Heel vaak worden vaste lasten per maand betaald, soms per jaar
  • Dagelijkse uitgaven: uitgaven die je heel regelmatig (bijna dagelijks of wekelijks) doet. Tanken, boodschappen, drogisterijartikelen, enz. 

Slide 6 - Slide

Middelen
Gewoon je geld, waarmee je in je behoeften kunt voorzien, waarmee je dingen kunt kopen

Slide 7 - Slide

Afschrijving
Stel je koopt een scooter of een wasmachine, na bijv. 6 jaar is die aan vervanging toe. Dan moet je weer geld hebben voor een nieuwe. Als je dat geld elke maand opzij zet, dan noem je dat afschrijving

Slide 8 - Slide

NIBUD
Dat is een site met veel informatie over geld en hoe je met geld moet omgaan. Veel tips.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

Budget
De hoeveelheid geld waarvan je moet rondkomen

Slide 11 - Slide

Omrekenen
  • van week naar maand: 52xweekbedrag:12
  • van jaar naar maand: delen door 12
  • van maand naar jaar: x12
  • van maand naar week: maandbedrag x12 en dan delen door 52

Slide 12 - Slide

Consumentisme
Als jij niet tevereden bent over een product of je hebt ideeen om iets te veranderen, dan heb je niet veel macht als eenling.
Als je nu een clubje gaat vormen met heel veel consumenten, dan heb je wel veel macht. 

Slide 13 - Slide

Koopgedrag
  • hoe je beïnvloed wordt om iets te kopen
  • de manier waarop je koopt
  • dat ligt aan een aantal factoren:
  1. je persoonlijke smaak
  2. reclame
  3. de verkoper
  4. familie en vrienden
  5. je budget

Slide 14 - Slide

Commerciële reclame 
  • reclame die ten doel heeft om meer geld te verdienen
  • reclame, in de hoop dat meer mensen het product zullen kopen
  • om meer winst te maken

Slide 15 - Slide

Ideële reclame
reclame maken voor een idee
  • gebruik geen vuurwerk
  • hou het milieu schoon (Green Peace)

Slide 16 - Slide

Consumentenorganisaties
clubjes van consumenten met veel leden die samen veel macht hebben
  • Consumentenbond
  • ANWB

Slide 17 - Slide

Geld en sparen
Geld is een algemeen aanvaard betaalmiddel: iedereen accepteert het en je kunt er verschillende producten mee kopen.
Vaak worden er drie functies van geld onderscheiden.
  • Geld als ruil- of betaalmiddel: geld wordt gebruikt om producten mee te kopen;
  • Geld als rekenmiddel: geld wordt gebruikt om aan te geven hoeveel een product waard is.
  • Geld als spaar- of oppotmiddel: geld wordt gebruikt om te sparen, zodat het op een later moment gebruikt kan worden.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide