Vocabulario y preguntas. PA1 Capítulo 1

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Vocabulario y preguntas. PA1 Capítulo 1

Schrijf in het SP: Hallo

Schrijf in het SP: En jij?

Schrijf in het SP: het zwembad

Schrijf in het SP: Ik heet

Schrijf in het SP: tot gauw

Schrijf in het SP: goedendag

Schrijf in het NL: Maravilloso

Schrijf in het NL: la hermana

Schrijf in het SP: de tent

Schrijf in het SP: een stad

Schrijf in het SP: Groot

Onbepaald lidwoord voor...: casa

1. la
2. una
3. el
4. un

Bepaald lidwoord voor...: ciudad

1. la
2. una
3. el
4. un

bepaald lidwoord van...: camping

1. la
2. una
3. el
4. un

Onbepaald lidwoord voor...: hermanos

1. las
2. unas
3. los
4. unos

meervoud van...: la amiga

meervoud van....: el ordenador

meervoud van...: una noche

Betekenis van...: Jij spreekt

1. hablo
2. hablas
3. tengo
4. tienes

Betekenis van...: ik ben

1. voy
2. vas
3. soy
4. eres

Betekenis van...: ik heb

1. soy
2. voy
3. tengo
4. vivo

Betekenis van...:jij woont

1. vivo
2. vives
3. vive
4. vivimos

Beantwoorden: ¿Cómo te llamas?

Beantwoorden: ¿Cuántos años tienes?

Beantwoorden: ¿Dónde vives?